Als student naar de Voedselbank.

Hanze-studente Leticia heeft sinds een week haar HBO-diploma International Facility Management op zak. Menig student zou dit vieren met een feestje en etentje, maar voor Leticia is dat niet mogelijk. Een keer uit eten zou zo ongeveer haar hele weekbudget voor eten opslokken. Leticia is één van de studenten in Groningen die van zo weinig geld moet rondkomen, dat ze wekelijks bij de Voedselbank komt.

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

We ontmoeten een goed geklede vrouw die zich breed glimlachend voorstelt. Ze weet dat de meeste mensen een ander beeld hebben bij mensen die in armoede leven. Ze houdt van mooie kleding en die haalt ze allemaal tweedehands en gratis bij Maxima, een kledingbank die twee keer per jaar kleding geeft aan klanten van de Voedselbank en bij De Zeecontainer. ‘Veel mensen weten niet van de Zeecontainer af, ik zie zo vaak mensen op facebook kleding weggeven, of in ruil voor een banaan ofzo. Terwijl ze die kleding ook aan de Zeecontainer kunnen doneren, daar gaat het naar mensen die het écht nodig hebben.’

Groeiende schulden
Leticia werd jong moeder, op haar twintigste kreeg ze haar eerste kind. Als alleenstaande moeder heb je nog wel recht op redelijk wat financiële steun. Maar toen ze ging samenwonen viel dat allemaal weg, vertelt ze. ‘Ook al verdiende mijn vriend ook niet genoeg om ons te onderhouden (hij was op dat moment ook student), in de praktijk betekende dat gewoon dat we financieel een heel stuk slechter af waren. Je moet keuzes maken, het grootste probleem was de verzekering. Ik had een aanvullende verzekering nodig vanwege mijn kind, maar dat kon ik niet elke maand betalen.’

Ik denk dat het voor wel meer studenten moeilijk is om rond te komen

In 2012 heeft Leticia bewindvoering ingeschakeld. Maar Leticia was op dat moment officieel als student ingeschreven bij DUO en ontving ook studiefinanciering. Om hulp te krijgen van een bewindvoerder wordt er geëist dat je een inkomen hebt, studiefinanciering telt niet. Tegelijkertijd blijven de schuldeisers wel afbetaling eisen. Toen stond ze voor een keuze: óf ze moest stoppen met haar studie, óf ze moest het zonder hulp redden.

Voor Leticia was de keuze makkelijk. Omdat ze een opleiding heel belangrijk vond, bleef ze studeren met daarnaast drie bijbaantjes en hier en daar wat kleine klusjes. Op een gegeven moment is het haar gelukt een bewindvoerder te vinden die haar als student wél wilde helpen. Opgelucht dat er eindelijk hulp voor haar was, nam Leticia die kans met beide handen aan.

Schaamte
‘Ik denk dat het voor wel meer studenten moeilijk is om rond te komen. Met name MBO-studenten die moeder zijn, of net-afgestudeerden die geen studiefinanciering meer hebben, maar ook nog geen baan.’ Leticia vertelt dat ze wel eens andere studenten spreekt in de wachtkamer van de Voedselbank. ‘Maar meestal kom ik op zaterdag en dat is de dag voor gezinnen. Dus dan zie ik er niet zo veel.’

Ze vertelt over de schaamte die ze voelt en hoe ze haar trots opzij heeft moeten zetten om de hulp van de Voedselbank te kunnen accepteren. ‘De eerste keer dat ik bij de Voedselbank kwam heb ik moeten braken van de spanning. Ik kon gewoon niet geloven dat ik zo hard heb moeten werken, om uiteindelijk hier te zitten. Het ging over mijn trots, ik schaamde me dat mensen mijn gezicht konden zien. Ik vind het nog steeds moeilijk, ik wil graag mensen helpen, en niet andersom.’

In het restaurant denkt niemand: oh, die komt bij de Voedselbank

Sinds kort heeft ze de stap gezet om er over te praten. Dit deed ze onder andere bij de kick-off van de Quiet 500, een organisatie die ondernemers vraagt om een bijdrage te leveren aan mensen die het financieel niet breed hebben. Niet in de vorm van geld, maar door gratis diensten aan te bieden. Een keertje gratis naar de kapper, of naar de tandarts bijvoorbeeld. Ze hoopt met haar verhaal anderen te kunnen inspireren om de hulp die ze nodig hebben te accepteren. Ze ziet dat veel mensen een opluchting voelen als ze zien dat ze niet de enige zijn in deze situatie. Zelf is ze, naast vrijwilliger, ook member van de Quiet 500. ‘Ik ben laatst een keer uit eten geweest. Het geeft hoop. In het restaurant denkt niemand: oh, die komt bij de Voedselbank.’ Ze hoop later ook een bijdrage te kunnen leveren aan de Voedselbank en de Quiet 500 met haar eigen bedrijf. ‘Ik weet immers hoe het voelt.’

Leticia heeft namelijk een ondernemersplan waarmee ze is afgestudeerd. Helaas mag ze geen bedrijf starten van de gemeente zo lang ze nog in de schulden staat. Bovendien zou ze dan ook geen recht meer hebben op de hulp van de Voedselbank. Want de gemeente zegt: bedrijf = geld. Ook al is dat in de praktijk niet zo.

Veranderende blik
Ondanks dat Leticia het niet breed heeft en ze afhankelijk is van verschillende hulpinstanties en organisaties lijkt ze een bijzonder optimistisch persoon. Ze vertelt echter dat het niet altijd even goed ging. Op een gegeven moment was ze zo gestrest van de hele situatie dat ze depressief is geraakt. Gelukkig helpt haar therapeut (die door de basisverzekering wordt vergoed) haar goed, zegt ze met een glimlach. Nu ze de eerste stap heeft genomen en in de openbaarheid is getreden over haar situatie, accepteert ze het ook meer, vertelt ze. ‘Ik kan nu mijn blik op de situatie veranderen. Ik krijg hulp en daar ben ik blij mee. Het bijzondere is: je moet in de groep zitten die onder armoede valt om bij de Voedselbank te lopen en júist in die groep zie je dat je niet zoveel nodig hebt om gelukkig te zijn. Al die mensen, vrijwilligers, donateurs, die hun tijd en middelen in organisaties als de Voedselbank steken, daar moet je juist trots op zijn.’

Heel veel mensen kunnen hun trots niet opzij zetten

‘Veel mensen in mijn omgeving zitten in een vergelijkbare situatie als ik. Ze durven alleen niet naar de Voedselbank te gaan, heel veel mensen kunnen hun trots niet opzij zetten.’ Om die reden deelt Leticia wat ze niet nodig heeft: ‘Vaak houden we nog brood over van de Voedselbank, dat geven we dan aan mensen die er zelf niet heen durven te gaan.’ Naast de Voedselbank, de Quiet 500 en de kledingbanken, heeft Leticia ook veel aan het WIJ-team. Zij helpen haar bijvoorbeeld leergeld te verschaffen voor de kinderen en bij het aanvragen van een Stadjerspas. ‘Helaas kom ik daar niet voor in aanmerking, omdat ik student ben. Als ik op MBO niveau had gestudeerd dan was het wel mogelijk geweest.’ Leticia legt uit dat het heel makkelijk is om tussen wal en schip te vallen. ‘Wanneer je heel weinig hebt, zijn er veel organisaties en reglementen die je verder helpen. Maar op het moment dat je iets meer begint te krijgen, valt ook weer heel veel van die steun weg, terwijl je die nog net zo goed nodig hebt.’

Armoede in Groningen
‘Ik denk dat veel mensen bang zijn om elkaar te helpen. Om te doneren bijvoorbeeld. Omdat er een beeld bestaat dat mensen er misbruik van maken. Dat mensen de hulp niet echt nodig hebben. Er is namelijk maar één iemand nodig om dat hele beeld te verpesten voor de rest.’

Lang niet iedereen heeft zelf schuld aan de situatie

Leticia denkt dat veel van dit soort vooroordelen verholpen zouden kunnen worden als men de klanten van de Voedselbank zou leren kennen. ‘Wanneer mensen mijn verhaal horen dan zien ze dat het niet per sé aan eigen verkeerde keuzes hoeft te liggen. Dit moet vaker naar voren komen: lang niet iedereen heeft zelf schuld aan de situatie.’

Tekst en foto: Xiao Wei Pettinga (21) en Bente Klein (23), studenten aan de Academie voor Sociale Studies, Hanzehogeschool

Geef wat je missen kan!

Voor kleding: De zeecontainer – Ulgersmaweg 141-3 | Kledingbank Maxima – Oosterhamriklaan 91
Voor levensmiddelen: Voedselbank Stad Groningen – Ulgersmaweg 57
Gratis diensten aanbieden: Quiet 500 – Ulgersmaweg 57