Eindelijk echte moneys.

Het ene moment ben ik helemaal van de wereld, midden in de stad. Het volgende ben ik in één of ander dorp, sta ik voor een stel leerlingen uit groep zeven. Op weer een nieuwe dag veeg ik kleuterbilletjes af. De dag erop slaap ik uit tot één uur en sla ik de uren stuk met een beetje daydrinking.
Ik sta met één been in burgerland. Met het andere klamp ik me krampachtig vast aan alles wat me nog een beetje studentikoos maakt. Het is een zwaar en ingewikkeld leven.

Het is zo lastig wanneer je omgaat met mensen die wél elke dag kunnen drinken

Ondertussen wacht ik nog steeds op mijn scriptiecijfer, ben ik nog niet afgestudeerd en gedraag ik me als een oude oma die ’s ochtends moeite heeft met uit bed komen. Half zeven wekker is voor niemand boffen. Op de Grote Markt, wachtend op de bus, kom ik vrienden tegen die net de Tapperij uit zijn getrapt. Op zo’n moment voel je dat je leeft. Of het positief is, dat weet ik nog niet.
Ik heb het de laatste tijd veel over mijn burgerleven. Het maakt nogal indruk op me. Het is zo lastig wanneer je omgaat met mensen die wél elke dag kunnen drinken. In theorie kan ik dat ook, maar stinkend naar alcohol rekensommen uitleggen is nu eenmaal niet één van mijn ambities.

Plus, leuke bijkomstigheid, ik hoef geen ellendelange reflecties meer te schrijven

Daarentegen ambieer ik wel een flink loon. Als stagiaire kun je daar naar fluiten, maar ondertussen krijg ik echte moneys.
Al met al besef ik dat het leven van een student wel erg comfortabel is, ondanks de colleges om half negen, het constant arm-zijn en het studeren zelf. Te laat komen kan ik ook niet meer maken. Geld verzacht die pijn vast wel een beetje. Plus, wat ik een leuke bijkomstigheid vind, ik hoef niet meer constant verantwoording af te leggen. Geen ellendelange reflecties meer schrijven. Nooit meer op Blackboard kijken. Misschien is dat burgerdom zo gek nog niet.