Lekker klussen.

Na maanden van uitstellen, heb ik dan toch maar besloten om m’n gordijn eens op te hangen. Sinds het onding naar beneden is gedonderd, heb ik mezelf er niet toe kunnen zetten om hem te vervangen. Gedeeltelijk is dit luiheid, maar meer nog de erkenning van m’n onkunde: ik ben niet in staat dergelijke operaties uit te voeren. Als tijdelijke oplossing gebruikte ik vuilniszakken. Het verschil tussen tijdelijk en semipermanent is een kwestie van tijd. En die vliegt, de vuilniszakken zijn inmiddels zes maanden onderdeel van mijn interieur. Belachelijk? Ja. Functioneel? Ook.

Het commentaar op m’n vuilnis-zakkengordijn werd steeds agressiever en daar zat wat in

Rondom sommige vaardigheden hangt de sfeer van magie. Naar mijn idee krijg je klussen onder de knie wanneer je vader wordt, of dertig. Klussen, iedere vader, iedere dertiger, kan het. Maar misschien is het ook iets wat bij de oudere generaties hoort.
Hoe dan ook, ik kon niet wachten tot ik één van de twee mijlpalen in mijn leven bereikte. Lees dit in de breedste zin van het woord. Ik sta echt niet te springen om dertig te zijn, en op kroost zit ik ook niet te wachten. Enfin, ik dwaal af.
Dat fucking gordijn moet erop. Het commentaar van mijn bezoekers werd steeds agressiever en zelfs ik kan niet ontkennen dat ze een punt hebben. Gewapend met plug, hamer, schroeven en schroevendraaiers bestijg ik mijn kleine aanrecht. Zoals verwacht past de plug niet. Hij is te groot, of het gat is te klein. De gedachten die ik hierover ontplooi, brengen me hoofdbrekens, bijna uit m’n evenwicht en op een idee.

Mijn rechterhand is stevig om de hamer geklemd en de stand van m’n nek staat garant voor een hernia

Ik verlaat me op de enige oplossing die in m’n incapabele handen ligt: brute kracht. In de meest onmogelijke houding die mogelijk is, bereid ik me voor. Ik zal de plug een optater geven die tot in de verre omgeving van de Oranjebuurt te horen zal zijn. Met chirurgische precisie houd ik de plug vast tussen duim en wijsvinger. Mijn rechterhand is stevig om de hamer geklemd en mijn nek verkeert in een positie die garant staat voor een hernia. Ik haal uit en er klinkt een doffe dreun. De plug schiet enkele centimeters naar boven. Ik haal opnieuw uit en zie hoe de plug in het dimensieloze gat in het plafond verdwijnt.
Op de één of andere manier ben ik weer beland in het gebied waarin ik altijd verzeild raak: de staat van God zege de greep. Het enige wat ik kan doen is de schroef erin draaien.

Zo trots als een pauw bevestig ik het rolgordijn aan de rails… perfect!

De enige manier waarop de schroef past, is schuin. Ik besluit niet bij de pakken neer te zitten en er gewoon vol voor te gaan. Immers, erin is erin en vast is vast. Na een staaltje schroefwerk waar de gemiddelde Gammawerker nachtmerries van krijgt, zit de constructie zowaar vast. Als in: een soort van vast. Met trillende handen, laat ik de rail los. Even lijkt de wereld stil te staan, het… is… ge… lukt. Onbekende gevoelens wellen in me op, blinde blijdschap, pure voldoening, intense tevredenheid. Zo trots als een pauw bevestig ik het rolgordijn aan de rails. Perfect! Symbolisch steek ik de middelvinger naar het rolgordijn op en roep dat hij moet blijven zitten als een bitch. Triest? Ja. Opluchtend? Dat zeker.
Die avond dondert het gordijn weer naar beneden. Ik besluit m’n vader te bellen. Dat lukt me namelijk meestal zonder problemen, bellen.