Marc Bijl: rebelkunstenaar

Zaterdagavond 6 oktober werd in het Groninger Museum de tentoonstelling Urban Gothic van Marc Bijl geopend. Het werk van de in 1970 geboren kunstenaar kenmerkt zich door het gebruik van structuren en symbolen die in ons collectieve geheugen zitten. Hier gaat hij vervolgens mee aan de haal, trekt ze uit hun context, spuugt ze uit en plant ze voor je neer terwijl de epoxy op de grond druipt.  De nieuwe directeur van het Groninger Museum, Andreas Blühm, noemt de tentoonstelling dan ook  ‘zeker niet vervelend’.

Het werk van Bijl roept veel reacties op, van ‘wilde seks en rebelkunstenaar’ tot ‘enfant terrible’. Na de welkomstwoorden verplaatsen de genodigde kunstslurpers zich naar de tentoonstellingsruimte. Hoe cliché het ook klinkt, er hangt een soort elektrische spanning onder de toeschouwers, iedereen wil het zien en iedereen wil er wat van vinden. Eerst de mozaïektrap af en dan door lopen, hier een daar een elleboogje, weer een trap op en rustig uitademen. 

Een groot plakkaat brengt je snel op de hoogte van het wie, wat, waar en waarom van Marc Bijl. Eén van de eerste dingen die je tegenkomt is een voor Groningen bekend symbool, de aftandse studentenfiets, door Bijl in een prullenbak geduwd. Je ziet sommige mensen denken, is het prullebakeren van fietsen nu ook al kunst? Je loopt verder door de expositie en dan ineens zie je haar staan, je oog wordt er naar toe getrokken en dan staat ze voor je, of eigenlijk, jij staat voor haar; Lara Croft, het bekendste beeld van deze tentoonstelling. Terwijl de zwarte epoxy over haar gezicht, borsten en benen druipt, sigaret in haar mond, kijkt ze je ongeïnteresseerd aan en daagt ze je uit om iets van haar te vinden.

De expositie omringt je met gedruip, graffiti die direct op de expositie muren gespoten is, vlaggen met een nazistisch gevoel zonder een enkel hakenkruis, korte filmpjes, gitaren van gebroken glas waar Billy Joe Armstrong een puntje aan kan zuigen en dat allemaal voor je de grote expositie zaal zelfs maar hebt betreden. Deze is gevuld met beelden op pallets wederom overgoten met epoxy. Deze overdaad valt ook een andere bezoeker op:  ’Je trekt een tuincentrum leeg, gooit dat zwarte spul erover heen en klaar, dat kan ik ook’.

Hoe verder in de tentoonstelling, hoe abstracter, dit gaat geleidelijk van zaal tot zaal zodat je niet ineens in het abstracte diepe wordt gegooid, met hier en daar subtiele en minder subtiele verwijzingen naar onder andere Rietveld en Mondriaan. Het schilderij Afterburner lijkt twee achtereenvolgende reacties teweeg te brengen: dit is niks, of toch wel? De (gemaakte) argeloosheid waarmee de verf op het doek zit doet je je afvragen: Wat is kunst?  En is kunst nou niet juist hetgeen dat tot denken aanzet?

Het was een mooie avond, met een precies lang genoeg welkomswoord en een mooie mix van mensen, van burgemeester Rehwinkel tot het meisje met verknipte panty’s. Maar vooral een tentoonstelling die niet simpelweg mooi of lelijk is maar vraagt om iets meer woorden en iets meer gedachten.

De tentoonstelling Urban Gothic is nog t/m 31 maart te bezoeken.