Meester Wedstrijdje.

Het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, meester Jaap ergert zich gauw. Nee, toch niet, ik heb er namelijk rekening mee gehouden dat er een moment zou komen waarop de ketting van m’n fiets loopt terwijl ik enorme haast heb. Al een jaar heb ik een reservefiets paraat staan, voor het geval dat.
Quasi-gemakkelijk berijd ik nu al een paar dagen een prachtige tweedehands damesfiets die geen moer vooruit komt, maar wél sneller is dan de benenwagen.

Het is de kunst om de leerlingen stil te krijgen, maar daar maak ik me niet meer druk om

De meeste schoolkinderen houden van snelheidswedstrijdjes. Wanneer de pauze afgelopen is komen ze hijgend en puffend het lokaal binnen.
‘Ik ben eerstes!’
‘Ik ben tweedes.’
‘Ik ben derdes!’ Enzovoort. Ik kijk het eventjes aan en wanneer iedereen zit is het de kunst om ze snel stil te krijgen. Hoe? Daar maak ik me niet meer druk om. Ik wissel drie manieren af.
Methode 1: ik ga op de kruk voor in de klas zitten en wacht.
De tweede manier is hardop complimenten geven. ‘Leerling X, wat zit jij al goed klaar, zeg, klasse!’ Zo ontstaat een domino-effect, want bijna alle leerlingen willen ook een compliment. De derde manier is lekker gek doen. De leerlingen zijn dan zo verbouwereerd dat je gelijk de aandacht hebt. ‘Miaauwwww! Ja, we gaan teksten lezen over katten. Pak je boek op bladzijde 34.’ En dat doen ze dan lachend, de les kan beginnen.