Meester Weegschaal.

‘Meester, daar loopt een enorme vlieg over de vloer!’
‘Oei, die ziet er groot en vies uit zeg! Zal ik hem doodtrappen?’
In koor roept de ene helft van de leerlingen ‘Jaaa’ en de andere helft ‘Neee!’ Ik twijfel welgeteld één seconde en trap de vlieg dood. Ik pak een tissue en gooi de megavlieg de prullenbak in.
‘Zo, opgeruimd staat netjes. En nu vliegensvlug je rekenboek pakken.’ Heerlijke woordspeling, maar helaas ben ik de enige die dat opvalt.
Het rekenen is ouderwets genieten. We hebben het over ‘wegen en meten’. Met een personenweegschaal in de aanslag gaan we aan het werk. Zijn twee halters van tien kilo even zwaar als een kind, zo vraagt het digibord. Ik beken dat ik geen idee heb hoe zwaar de leerlingen zijn.
‘Wie wil er op de weegschaal gaan staan?’

Wanneer er 90,1 in beeld verschijnt, klinkt er een enorme ‘woooow’

Bijna alle vingers gaan de lucht in en sommige gaan ervan op het puntje van hun stoel zitten. Tja, op deze leeftijd is gewicht nog geen issue. Leerling X weegt 24,3 kilo. Ik vraag een andere leerling het gewicht af te lezen.
‘243 kilo!’, zegt ze trots. Ik verwacht nu gelach van de klas, maar het blijft behoorlijk stil. Ik zie vooral verbazing.
‘Zullen we er maar 24 kilo van maken?’, zeg ik met een knipoog. De klas knikt instemmend.
‘Meester, gaat u ook op de weegschaal staan?’
‘Uiteraard. Mogen jullie het verschil tussen ons uitrekenen!’
Ik stap op de weegschaal en de helft van de klas duikt op me af. Supernieuwsgierig: hoeveel weegt de meester? Wanneer er 90,1 in beeld verschijnt, klinkt er een enorme ‘woooow’ door de klas.
‘Waarom zeggen jullie ‘woooow’?
‘Negentig kilo is wel veel! Maar dat komt omdat u superlang bent natuurlijk!’
Nou, volgens mij is het kwartje wel gevallen. Ga maar gauw aan de slag met de sommen! Dus een tip voor pabostudenten: neem iets mee naar de les. Met een simpel iets als een weegschaal heb je gelijk de belangstelling van de leerlingen.