Melk en een match!

Lunchtijd, ik heb geen zin om weer alleen te eten. Dat stilt mijn honger naar aandacht van anderen niet. Dus lunch ik soms buitenshuis, in een veel te dure lunchbar. Ik eet gewoon liever niet alleen. Niet dat ik in zo’n tent echt onder de mensen ben, koptelefoon op en woorden neerpennen, maar ik heb er wel de indruk dat het geoorloofd is om te genieten van m’n broodje. Genot is voor mij onlosmakelijk verbonden met sociale interactie. Een broodje smaakt, net als de meeste andere ervaringen, beter in gezelschap.

Waarom zit er melkglasfolie op de ruiten van tachtig procent van de Groningse huizen?

Voor me staat één of andere goed bedoelde bio-lunch. Broodje, glas melk (dat krijg je ook nergens meer), sapje. Smaakt prima. Melk vormt een goed smaakcontrast met m’n broodje. Of zoiets. Snobisme hoort bij de lunchzaakcultuur, dus laat ik meedoen.
Na een slok blijft er een waas achter op het melkglas, het glas wordt er ondoorzichtig van. Die gekke bobbeltjes lucht die je meestal ziet bij het folie dat men op de ramen plakt, zijn hier niet te bekennen. Het is dan ook geen melkglas, maar glas waaraan melk kleeft, wat je natuurlijk ook melkglas kunt noemen. Dit is geen glas dat probeert te verhullen wat er aan de binnenkant gebeurt. Er zat gewoon melk in, boeien.
Ik neem een hap van mijn iets-met-pain-broodje en vraag me af waarom er melkglasfolie zit op de ruiten van tachtig procent van de Groningse huizen. Privacy, duh. Maar is het werkelijk zo boeiend wat er aan de andere kant van dat glas gebeurt? Is het zelfs wel interessanter dan wat er plaatsvindt aan de andere kant van het melkglas dat hier op tafel staat? Ja, er wonen mensen in die huizen. Ja, er zit melk in het glas. Dus?

Ik gooi alles op tafel, dat ik haar vet leuk vindt, dat ik graag wil daten en nog meer dingen die je tijdens een eerste gesprek niet moet zeggen

Mijn glas is bijna leeg. Misschien is het de gedachte dat men iets te verhullen heeft, dat men de inrichting van het huis liever niet te kijk zet.
Ik krijg een notificatie van Tinder. Gefeliciteerd! Je hebt een nieuwe match! Ik stel mijn idee meteen op de proef. Als ik wil weten wat er achter het melkglasfolie zit, kan ik misschien beter niet meteen naar binnen kijken. Misschien moet ik melkglas over m’n Tinderruit plakken.
Na een gesprek van een kwartier, waarin ik me achter een mysterieus laagje melkglas verberg, vraagt ze of ik niet die ene gast ben van dat feestcafé. Kut, melkglas aan diggelen. Ik geef toe en leg vervolgens meteen alles op tafel. Dat ik haar vet leuk vind, dat ik graag met haar op date ga en nog meer dingen die je niet in het eerste half uur van een gesprek moet zeggen. Ja, ik zie zelf het verband niet tussen dat feestcafé en de rest, maar ik voelde me betrapt en gooide meteen maar al mijn kaarten op tafel. Dat leek me wel zo eerlijk. Ik wilde haar nog een berichtje sturen dat ik best een leuke jongen ben als je de tijd voor me neemt, maar toen had ze onze match opgeheven. Ik kan haar geen ongelijk geven.
De zwaartekracht heeft de melk lang de randen van het glas naar beneden gedwongen, op de bodem is een laatste slokje ontstaan. Het vocht dat daarnet nog een strategie in me opwekte, is weer bij elkaar gekomen tot wat het is. Gewoon melk.