Ontspoorde reizigers.

Rare mensen in de trein. De babbelzieke die luidruchtig zit te bellen in de stiltecoupé, de ongegeneerde telefoongluurder naast je. Je kent ze wel. De railcateraar is er ook zo één. Gênant. Enthousiast biedt hij consumpties aan, maar de arme stakker wordt keihard genegeerd door de complete coupé.
Vlak achter me, klonk laatst een continu gesmak. Ik hoorde het speeksel soppen, voor mijn gevoel ín mijn oor. Voorzichtig wierp ik een blik achterom om te zien wie er zo vies zat te eten. Tot mijn verbazing zag ik een stelletje dat elkaar grondig zat af te lebberen. Lichtelijk geïrriteerd staarde ik over de Oostvaardersplassen.

Het is fijn dat jullie zo van elkaar houden, maar kan het misschien wat zachter?

Op dat moment nam ik twee levensbepalende besluiten. Ten eerste: ik stap nooit de trein meer in zonder oordopjes. Ten tweede: nooit zal ik me in het openbaar zo klef gedragen als deze tortelduifjes. Plotseling hoorde ik de stem van een heldin.
‘Zeg, ik waardeer jullie liefde enorm en vind het fijn dat jullie zo van elkaar houden, maar kan het misschien wat zachter? Jullie maken, uh, veel lawaai.’
Ineens was het stil. Opgelucht keek ik om me heen, medereizigers onderdrukten een grijns. Blijkbaar had deze mevrouw gezegd wat wij allemaal dachten. Voor mij was haar ingreep aan de late kant, een paar minuten later moest ik overstappen.

Waarschijnlijk keek hij niet écht, hij keek zonder te kijken… naar m’n benen, m’n gezicht

Ik stapte in een relatief volle trein. Dan weet je zeker dat er op een gegeven moment iemand naast je komt zitten. Geen probleem, maar soms zie je iemand binnenkomen van wie je meteen hoopt dat-ie niet voor de stoel naast je kiest. Uiteraard had ik er zo eentje. Waarschijnlijk keek hij niet écht, maar was hij aan het kijken zonder te kijken. Je weet wel, zoals je soms ook tijdens college naar de beamer kijkt, maar geen idee hebt wat er eigenlijk staat. Zo keek deze man naar mij. Mijn benen. Mijn gezicht. Om en hint te geven hoe ongemakkelijk ik me voelde, keek ik hem verbaasd aan. Mijn gezicht vertelt precies wat ik denk wanneer mijn woorden dat niet doen, dat weet ik heel goed. Vaak onhandig, maar in gevallen als dit een gift from heaven. Helaas mocht het niet baten, hij staarde, staarde en bleef staren.
Je zult maar elke dag op en neer moeten met de trein. Openbaar vervoer is handig, zeker met studenten-ov. Maar op zo’n moment ben ik blij dat ik naar Zernike mag fietsen.