Schouwburg in lichterlaaie!

Haten op Fajah Lourens, lachen om jezelf en getrakteerd worden op de stem van president Trump. Alles kan tijdens de 31-ste finale van het Groninger Studenten Cabaret Festival (GSCF) in Stadsschouwburg.

cabaret

‘Weten jullie nog wat het op één na grootste nieuws was op de dag na de Amerikaanse presidentsverkiezingen? Host Greg Shapiro kijkt het publiek veel betekenend aan. ‘Een kerkbrand. Ja, ja. Nadat Donald Trump werd aangewezen als leider van de vrije wereld, ging een kerk in vlammen op. Een toren met een brandende Christus spatte uit elkaar.’ Korte stilte. ‘Voor de rest ben ik niet bijgelovig, hoor.’ Gegiechel klinkt uit de zaal van Stadsschouwburg.
De avond start goed. De 31-ste finale van het Groninger Studenten Cabaret Festival (GSCF) is zo goed als uitverkocht. Een avond waarop jong talent uit studentenland laat zien dat cabaret verre van dood is. Het GSCF is een begrip. Theo Maassen, Peter Pannekoek en Jochem Meijer staan op het lijstje van  oud-winnaars van het evenement (dat door studenten wordt georganiseerd).

Een soort Idols, maar dan grappig
Gedurende twee weekenden in de zomer selecteert een jury zes aanstormende talenten uit Nederland en België. Een soort van Idols, zeg maar. Alleen dan echt grappig. De winnaars doorlopen een klein half jaar een traject, waarin ze gekoppeld worden een professionele regisseur. In deze periode kunnen ze hun werk uitbreiden en perfectioneren in de zogenaamde Try Out Tour langs zes steden: Arnhem, Zwolle, Enschede, Antwerpen, Gorinchem en Amsterdam.

We kunnen het niet laten om binnensmonds te mompelen dat zij de grootste grap van de avond zijn

Uiteindelijk gaan de zes cabaretiers de strijd om de lach aan in home town Groningen, waar Michiel Mens in 1987 het allerallereerste GSCF organiseerde. Als we ons bedenken wat voor gevolgen dit evenement voor de comedy in Nederland heeft (gehad), dan mogen we in gedachten best even heel hard ‘Thanks Michiel’ roepen.
Terwijl het wachten is op de eerste kandidaat, kijken we om ons heen. Een soort van extreme FOMO (fear of missing out) bekruipt ons. Gezeteld op het balkon valt op hoe apart de constructie van de Stadsschouwburg is. Vanaf elke zitplaats lijkt wel expres een paal in het gezichtsveld te zijn geplaatst. We hoppen wat van plek en na drie keer wisselen, eindigen we op de stoel die het meest paalvrije zicht heeft.

Daan van der Ho Even
Naast ons zitten twee mannen. Allang geen student meer qua uiterlijk. Wat recalcitrantie betreft… het hadden pubers kunnen zijn. Ze kraken de ene grap na de andere af en wanneer ze op hun gedrag worden aangesproken, antwoorden ze een beetje stoer en laconiek. We kunnen het niet laten om binnensmonds te mompelen dat zij de grootste grap van de avond zijn.
‘Weet je wel wie wij zijn?’
Nobody cares. Ongemakkelijke stilte.

Fajah Lourens moet wel zaagsel schijten gezien haar dieet van havermoutpannekoeken

Daan van der Hoeven uit Leiden heeft ons al te pakken bij de eigen-naamgrap Daan van der Ho Even. Zijn show zit vlot in elkaar. Hij weet persoonlijke dilemma’s als overgewicht te vertalen in onzekerheden die we allemaal ervaren. Net op het moment dat je denkt dat je naar een zelfhulpgoeroe zit te luisteren, klapt hij een slimme plottwist en we houden het niet meer van het lachen. Zoals Fajah Lourens en haar bikinibody. Volgens Van der Ho eens Even, moet deze vrouw wel zaagsel schijten gezien haar dieet van havermoutpannekoeken. ‘Doe toch even normaal, hé!’

I speak Dutch, een beetje
Amsterdammer Tim Alpherts maakt grappen over hoe hij als misfit tussen de kakkers op hockey zat en pas later besefte hoe hij en z’n zogenaamde vrienden essentieel van elkaar verschilden. Hij heeft altijd een lijstje met redenen bij zich waarop staat waarom hij niet bij het corps wil. ‘Reden nummer één: het corps is kut.’ Stilte. ‘Dat was het wel.’

I speak Dutch. Only I try not to do it too often, ‘cause it makes my mouth feel sad

De recalcitrante mannen naast ons zijn eindelijk stil. Het niveau waarop vanavond cabaret bedreven wordt, is hoog. Vorig jaar leken de kandidaten echte beginners. Dit jaar is het andere koek. Shapiro maakt ondertussen grappen over de Nederlandse taal. ‘I speak Dutch. Een beetje. Only I try not to do it too often, ‘cause it makes my mouth feel sad.’
Luuk van der Vaart, (nee, geen familie van, schatten we zo in) heeft iets bij zich. Iets roods. Het lijkt op een koffer, maar het blijkt al snel een gigantische jerrycan te zijn. Voor we er verder vraagtekens bij kunnen zetten, heeft Van der Vaart ons al in de ban van zijn zelfwalging. Hoe zijn dromen om zanger te worden terecht in duigen vielen op zijn zestiende, omdat hij volgens de docent nog niet genoeg emotionele bagage had. Hoe hij daarom een studie Theater Wetenschappen is gaan volgen. Niet om te acteren, maar om acteren te analyseren.

Rauwe diamant
‘Ik leer op mijn studie ook heel veel feitjes. Zo is het een statistisch feit dat bijna elke Stadsschouwburg afbrandt.’ Hij kijkt in stilte de publiek in.
‘Ja, dat is niet alleen een feit, maar ook een waarschuwing. Denk goed na aan wie jullie de publieksprijs geven!’ Hij trekt de rode jerrycan tevoorschijn. De toeschouwers gieren het uit van het lachen, terwijl Van der Vaart de can opent en boven zich laat leeglopen. Confetti vliegt overal op het podium.

Ik ben een homo met FOMO. Wat moet je daar nou mee?

De jury gaat in beraad. Voordat we de uiteindelijke uitslag krijgen, worden we getrakteerd op een vrij ongemakkelijk, maar hilarisch optreden van cabaretier Johan Goossens. ‘Ik ben een homo met FOMO. Wat moet je daar nou mee?’
Nadat we meerdere malen met onze voeten hebben gestampt om de spanning op te bouwen, komt de uitslag. Daan van der Hoeven wint het 31-ste GSCF. In Tim Alpherts ziet de jury een rauwe diamant. Hij neemt de aanmoedigingsprijs mee naar Amsterdam. En de Stadsschouwburg overleeft 2017. Luuk van der Vaart kan zijn jerrycan weer sluiten en met de publieksprijs naar Leiden afreizen.
We lopen langzaam naar buiten, de regenachtige nacht in. Een warm gevoel van voldoening gloeit door onze ledematen. We hebben gelachen. Ja echt, heel hard en onbezonnen gelachen.