Twee vingers.

Niemand wil zien hoe ik in mijn neus peuter. Toch verlangt iedereen voortdurend dat ik met twee vingers in de neus blijf presteren. Het schijnt dat je een nerveus racepaard kunt kalmeren door hem twee vingers in de neus te steken. Zeker weet ik dat niet, de drafsport heeft niet mijn voorkeur.

Racen tegen de klok met twee vingers in je neus.

Niemand wil momenteel zien hoe ik race tegen de klok. Maar vroeger wilde iedereen wél zien dat ik rees met de tijd. Brooddeeg rijst vanzelf. Rijst reist om uiteindelijk op je bord terecht te komen. Maar voordat ik zover ben dat ik op het whiteboard van je docent sta, moet ik eerst geschiedenis schrijven.

In een race tegen de klok geschiedenis schrijven met twee vingers in je neus.

Iedereen wil zien hoe ik geschiedenis zal schrijven. Geschiedenis schrijven is schrijven over wat geweest is. Terwijl ik alleen maar verlang naar de toekomst. Historische momenten waren altijd het gevolg van lumineuze ideeën over heden en toekomst. Daarom belandden ze als revoluties op het bord van je docenten. Die lijken er maar weinig pap van te hebben gegeten: ze zien vaak niet dat het schrijven van geschiedenis reeds geschied is.

Reeds geschied is de race tegen de klok met twee vingers in je neus.

Reeds eindigt hier mijn race tegen de klok. Met twee vingers in mijn neus schreef ik over wat geschiedt, wat is geschied en wat geschiedenis. Ik vermoed dat nú het moment is aangebroken om aan de toekomst te gaan werken. Vingers uit de neus, handen uit de mouwen.