Vliefd op het eiland.

Ik was in een romantische bui, impulsief. Het idee schoot me zomaar te binnen. Met de trein ben je er gauw. Daarna neem je de boot en binnen een mum van tijd sta je met beide benen op het eiland. Vlieland, ik kom er al van jongs af aan. Het eiland waar m’n vriend jaar in jaar uit zomers vakantiewerk doet in een schattig klein campingwinkeltje. Vroeger haalde ik er vaak warme broodjes. Zelfs schouder aan schouder in de eilandkroeg, ieder een andere kant op pratend, zagen we elkaar niet staan. Het was geen love at first sight. Tenminste, niet hier. Pas in Groningen, in De Tapperij rond een uurtje of zeven, sloeg de vliefdesvonk over. Vlieland was ons gespreksonderwerp.

De hete duinen, de ijskoude zee, de kwallen en de krabben, de heldere sterrenhemel boven de strandvuren

De eerste stappen op het eiland doen me meteen ontspannen. De zeewind en de zandkorrels slaan als begroeting tegen me aan. Herinneringen komen bovendrijven. Tegen m’n vriend heb ik gelogen. Ik zei dat ik hard aan het werk was, een deadline die ik moest halen. Op de camping zie ik krijsende zeemeeuwen boven de duinen rondcirkelen. Het zijn de meeuwen die je ’s ochtends vroeg wakker maken. Gevleugelde wekkers, zo’n lawaai. Flitsen van herinneringen: met een wc-rol over de camping lopen, ’s ochtends de tent uitbranden, de hete duinen, de ijskoude zee, de kwallen en de krabben, de avonturen in de dorpskroeg en de heldere sterrenhemel boven de strandvuren.
Bezweet van het sjouwen met m’n tassen kom ik aanzetten bij ’t kampwinkeltje. Ik zie hem staan, mijn vent. Ik loop zijn kant op. Hij kijkt me vanuit de verte aan, maar ziet me niet. Pas na een paar lange seconden valt het kwartje.
‘Huh, wat doe jij hier?’
Ik grijns. ‘Surprise!’

Foto: Archengigi