Vloeiend Studentikoos.

Ik houd van taal. Het mooiste van taal is dat je er constant mee kunt innoveren. Er is geen groep die dat beter kan dan studenten. Normaal gesproken spreek ik vloeiend Studentikoos. Een ongezonde mix van verzonnen woorden, afkortingen, straattaal, dialecten en verschillende buitenlandse talen. Pas in gesprekken met burgers merk ik dat mijn taalgebruik anders is.
Het kost me zelfs moeite om de er bij mij ingestampte woorden níet te gebruiken. Ze voelen heel gewoon aan, heel natuurlijk. M’n ouders kijken me raar aan als ik naar de ab vraag om de pit aan te zetten. Ab is afstandsbediening en pit tv. Hitjes zijn geen paarden, maar nummers (muziek) en ik kots niet, maar ik braak. Studententaal is een hutsepot (mengelmoes) van van alles en nog wat, een ratjetoe (ratatouille).

Gezellie, onder het genot van een pijp, een buis of een pilsje, tijdens het huffen, zuipen of uniteren

Net als iedere taal heeft het Studentikoos dialecten en tongvallen en net als andere talen veranderen ze voortdurend. Je hebt modern Studentikoos (bizawr) en antiek Studentikoos (een mieterse fuif). Heel innovatief, allemaal. Groningse studenten van nu spreken een andere taal dan hun soortgenoten in Delft, en ook anders dan de Groningse student van dertig jaar geleden. Zo heb ik het over een geka (GK), noemt een Delftenaar het geru en zeiden ze dertig jaar terug kasten. Ik durf te wedden dat er nog vele andere benamingen zijn voor woonkamer.
M’n vrienden van vroeger studeren inmiddels in verschillende steden, verspreid over het land. Als we samenkomen, kost het ons minimaal een half uur om ons taalgebruik op elkaar af te stemmen.
Het is zo leuk om taal creatief te gebruiken. Daarom vraag ik iedereen altijd naar de nieuwste termen. Gezellie, onder het genot van een pijp, een buis of een pilsje, tijdens het huffen, zuipen of uniteren. Want studententaal blijft episch, chill en supernice.