Voor de klas: Gejo Nanninga

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Gejo Nanninga werkt sinds 2007 bij het Instituut voor Engineering. Daar geeft hij binnen de opleiding Technische Bedrijfskunde onderwijs op het gebied van technologie, innovatie en management. Ook richtte hij samen met een collega de praktijkgerichte minor Slim Produceren op en is hij betrokken bij het Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit.

Wat vind je het leukst aan het vak van docentonderzoeker?
‘Ik vind het prettig dat ik in het vak een groot deel van mijn creativiteit kwijt kan, vooral doordat ik onderzoek mag doen en jonge mensen begeleid naar de arbeidsmarkt. Deze mensen leren allemaal op een andere, eigen, manier, dat maakt het interessant. Ik sta als docentonderzoeker op het kruispunt van bedrijf, onderwijs en onderzoek. Ik ben me heel bewust van het feit dat we de toekomstige ondernemende werknemer opleiden en zie enorme veranderingen in de vraag bij bedrijven. Het is leuk om daar middenin te zitten en daar op in te spelen.’

Ik ben heel mensgericht en zie altijd heel veel potentieel in studenten

‘Ik zit nu dertig jaar in het onderwijs en ik zie elk jaar een andere student binnenkomen. Dat maakt dat je zelf heel flexibel moet zijn en dat je steeds bewuster wordt van je rol en dat je niet te dogmatisch het onderwijs moet geven, maar juist langzamerhand veel meer een coachende rol krijgt.’

Wat kenmerkt jou als docent?
‘Ik ben heel mensgericht en zie altijd heel veel potentieel in studenten. Ik geef niet snel op en denk niet snel: die leert ook nooit wat. Ik heb in mijn carrière veel gevallen gezien waarbij ik in eerste instantie twijfelde of we de student in kwestie wel toe hadden moeten laten, terwijl die later bijvoorbeeld zelfs doorstroomde naar de universiteit en daar hoge cijfers en een Double Degree haalde.’

De student moet het uiteindelijk zelf doen, als docent heb je een coachende rol

‘Ik merk dat studenten mijn vasthoudendheid waarderen, oud-studenten die bij mij afstudeerden komen soms zelfs jaren na dato bij me langs om me te bedanken voor mijn begeleiding. De student moet het uiteindelijk zelf doen, als docent heb je een coachende rol, ben je verantwoordelijk voor het creëren van een veilige leeromgeving en het wegnemen van drempels. Ik help graag om studenten weer op het juiste spoor te zetten wanneer zij zelf denken dat alles misloopt. Studenten mogen mij altijd bellen met vragen, als ik geen tijd heb, dan zeg ik dat wel.’

Wat is kenmerkend voor jouw manier van lesgeven?
‘Ik probeer altijd de praktijk in mijn lessen te verwerken. Of ik neem mijn studenten mee naar de praktijk, of ik breng de praktijk naar de lessen door middel van gastsprekers of het overbrengen van eigen ervaringen die ik dan koppel aan de theorie. Ik neem mijn studenten graag mee het werkveld in. Wij zijn dit jaar bijvoorbeeld met een groep studenten naar de Hannover Messe geweest (een van de grootste industriebeurzen ter wereld, red.) en een week daarvoor stonden we met een stand op de Main Industry Beurs in Groningen. Ik vind het belangrijk om studenten dit soort dingen te laten zien en hen te stimuleren om te netwerken tussen de verschillende organisaties die daar aanwezig zijn.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Ik vind dat de Hanzehogeschool studenten een veilige omgeving en heel veel verschillende mogelijkheden biedt. Ik geloof dat de Hanze nu op een omslagpunt zit. De hogeschool is sterk gegroeid. Na groei moet je je interne organisatie anders in gaan richten, bijvoorbeeld door ondersteuning en onderwijs meer in elkaar over te laten lopen en samen te laten werken. Om een ander voorbeeld te geven: we hebben voltijdopleidingen, deeltijdopleidingen en contractactiviteiten, die zou je in elkaar over moeten laten gaan. Je kunt deze drie verschillende dingen meer met elkaar integreren.’

We zeggen dat de student niet moet afhaken, maar ook wij moeten niet afhaken

‘Een innovatiewerkplaats (IWP) biedt daar mogelijkheden voor. Er zijn deeltijd-onderwijsmodules die best interessant zouden zijn voor voltijdstudenten maar die niet aan hen worden aangeboden omdat het niet in het format van het dagonderwijs past. Dat soort dingen zou je best meer kunnen combineren, ook buiten een IWP. We moeten dit als docenten dan wel zelf kunnen organiseren, maar ik merk wel dat als je dingen uitspreekt, er vaak toch best veel mogelijk is. Ik geloof ook dat je heel veel kunt bereiken door anders te organiseren.’

Wat is het belangrijkste wat jij van je studenten hebt geleerd?
‘Dat elke student in een bepaalde fase zit en dat je ze als docent de gelegenheid moet bieden om in een volgende fase te komen. We zeggen dat de student niet moet afhaken, maar ook wij moeten niet afhaken. Als een student voor het ene niet geschikt blijkt te zijn, zijn er altijd andere dingen die je ze voor kan schotelen waarmee ze wel hun competenties kunnen ontwikkelen. Het is verder belangrijk om studenten de tijd te gunnen om de draad weer op te pakken wanneer ze vastlopen.’

Foto: Luuk Steemers