Voor de klas: Joke Terlaak Poot

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Joke Terlaak Poot werkt al bijna dertig jaar op de Hanze en geeft binnen de opleiding Vastgoed en Makelaardij verschillende vakken op het gebied van onderzoeksvaardigheid. ‘De beste computer staat op je schouders.’

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘In eerste instantie wilde ik nooit docent worden, omdat mijn ouders allebei in het onderwijs zaten. Ik dacht: dat ga ik in ieder geval niet doen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik zit hier nu toch en ik vind het heel erg leuk om te doen. Mijn moeder zei altijd: je werkt met levend materiaal. En van mijn vader heb ik geleerd dat het er niet om gaat dat je leerlingen vertelt wat ze niet kunnen en wat ze beter moeten doen, maar dat je eruit haalt wat ze wél kunnen. Kwaliteiten herkennen en erkennen waar studenten zich zelf soms nog niet eens bewust van zijn. Dat zijn voor mij de belangrijkste motto’s. Ik vind het heel leuk om samen met mijn studenten kennis te construeren. Iedere student heeft weer een andere manier van kijken en analyseren.’

Als je een ding kon veranderen aan het hoger onderwijs, wat zou dat dan zijn?
‘We leven in een verwarrende wereld waar dagelijks een overvloed aan informatie, met name digitaal, op je afkomt. Toch staat de beste computer op je schouders en niet op je bureau. Dat is zo’n mooi ding, die moet je gewoon gebruiken. Dat probeer ik mijn studenten bij te brengen. Ik benadruk steeds dat ze daar heel veel mee kunnen. Daarmee zeg ik niet dat de computer op hun bureau weg moet, maar het moet elkaar wel aanvullen. Ik merk nu dat het digitale het over begint te nemen.’

Taal is heel belangrijk om goed na te kunnen denken en het gesprek aan te gaan

‘Ik zou graag zien dat er meer aandacht is voor de gezamenlijke denkkracht in een klas, de kritische vaardigheden van studenten en het belang van taal. Taal is heel belangrijk om goed na te kunnen denken en het gesprek aan te gaan. Ik vind het belangrijk om studenten zelf dingen te laten ontdekken. De computer kan hierbij een hulpmiddel zijn, maar ik zou graag zien dat we meer gebruik gaan maken van de denkkracht die we zelf hebben. Ook zou er in de lessen meer ruimte moeten zijn voor echte gesprekken. Ik vind dat we bijvoorbeeld minimaal een keer per week in de les een discussie zouden moeten voeren over wat er speelt in de wereld en wat dit met de studenten doet.’

joke terlaak poot_44A1050m1200

Wat kenmerkt je als docent?
‘Ik ben over het algemeen geduldig en weet dingen positief te benoemen. Ik ben ook weer niet te makkelijk, maar heb gewoon aandacht voor de goede dingen. Maar natuurlijk ik heb ook heus weleens een aanvaring, ik ben geen heilige. Verder stel ik altijd heel veel vragen. Dat doe ik natuurlijk ook omdat ik onderzoeksvaardigheden geef, dat draait om het stellen van vragen. Het prettigst vind ik lesgeven in een kleine setting van zo’n achttien tot twintig studenten waar veel ruimte is voor interactie. Deze interactieve vorm van werken vinden studenten ook heel fijn, hoor ik van ze.’

Wat is kenmerkend voor jouw manier van lesgeven?
‘Ik laat studenten op elkaar reageren. Mijn studenten werken veel in projectgroepen samen en delen in de les hun plannen en voortgang. Ik vraag studenten vaak wat hun advies is aan een andere groep. Daarnaast vind ik humor heel belangrijk, maar niet om te bagatelliseren en niet ten koste van anderen’.

Ik heb soms het idee dat we het meer over het merk Hanze hebben dan over de studenten en docenten

‘Ik leer ook heel veel van studenten. Door bepaalde vragen die ze stellen. Dan merk ik of ik iets wel of niet goed heb uitgelegd of kom ik erachter welke onderwerpen mijn studenten met name interesseert. Je leert van elkaar. Door naar elkaar te luisteren en open te staan voor de achterliggende problemen, kwaliteiten en eigenschappen van ieder individu.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Het is een mooi instituut. Op een mooie plek hier in het noorden van Nederland. De hogeschool heeft zich op een goede manier weten te verbinden met stad en ommeland. Er is een aantal kenniscentra en lectoraten die heel duidelijk gericht is op de problematiek van het noorden en aandacht heeft voor zaken als wijkproblematiek, aardbevingen en de leegloop van het platteland. Dat vind ik super. Ik vind het ook heel goed dat de hogeschool gezondheid als een van haar speerpunten heeft. Ook het interdisciplinaire wat je bij de lectoraten en de kenniscentra ziet vind ik hartstikke mooi.’

Wat zou beter kunnen?
‘Ik heb de Hanze in de afgelopen dertig jaar enorm zien groeien, van een paar gebouwen tot de hele campus hier op Zernike. Commercialisering en marketing zijn zeker belangrijk, maar ik heb soms het idee dat we het meer over het merk Hanze hebben dan over de studenten en docenten. Hogescholen in heel Nederland worden merken, dat baart mij zorgen. Alle marketing overschreeuwt soms waarvoor de Hanze eigenlijk in het leven is geroepen. Dan denk ik: laat je niet meeslepen door Amerikaanse toestanden. Goede wijn behoeft geen krans. We doen als Hanze een aantal hele goede dingen, daar mogen we best trots op zijn. Je hoeft alleen niet overal een prijs aan te verbinden.’

We moeten af van het idee dat hoger onderwijs per definitie beter is

‘Soms denk ik weleens: we weten te weinig van elkaar wat we doen. Ik merk dat het bestuur, de verschillende stafbureaus, schools en afdelingen soms net eigen eilandjes zijn. Dat is best vreemd. Iedereen heeft weer een eigen belang. Het is goed dat je opkomt voor je belangen en voor dingen staat. Maar het algemene belang moet ook in het oog worden gehouden. Dat zijn de studenten. Voor mij staat centraal dat studenten zichzelf kunnen ontdekken, weerbaarder worden. Dat we ze kritisch opleiden en de bagage meegeven die ze nodig hebben om de toekomst met vertrouwen en enthousiasme tegemoet te treden.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘Kleinschaligheid is heel belangrijk, niet te grote klassen. Ook denk ik dat het belangrijk is om eerlijker te zijn tegen studenten. We zouden niet met eindeloos pappen en nathouden studenten erdoor moeten proberen te trekken. Als iemand hartstikke handig is met zijn handen en er is een goede mbo-opleiding voor, moet je iemand niet laten wurgen en worstelen op het hbo. We moeten af van het idee dat hoger onderwijs per definitie beter is. Voor sommige mensen is het inderdaad een goede route, maar voor sommige mensen is het ook een compleet verkeerde route. Mbo, hbo en universiteit zijn anders, het één is niet per se waardevoller of ‘hoger’ dan het ander.’

Wat valt je op aan de huidige lichting studenten?
‘Ze zijn heel prettig in de omgang en zeer ondernemend. Het zijn echte doeners die optimistisch zijn ingesteld, ze gaan er wel echt voor. Wel zie ik dat de lees- en schrijfvaardigheid van studenten is afgenomen ten opzichte van toen ik als docent begon. Veel studenten hebben moeite om dingen schriftelijk te formuleren. Als ze bijvoorbeeld een scriptiebespreking met me hebben, leggen ze iets heel mooi en duidelijk aan mij uit, maar geven ze aan dat ze niet goed weten hoe ze het op moeten schrijven. Dan zeg ik: precies zoals je het me nu vertelt.’

Foto: Luuk Steemers