Voor de klas: Ramon Alberts

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Ramon Alberts werkt al twintig jaar op het Instituut voor Engineering. Daar geeft hij nu verschillende vakken op het gebied van energiehuishouding in gebouwen. ‘Techniek is eigenlijk gevoel.’

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Dat je als docent altijd weer met iets anders bezig bent. De vakgerichte kennis blijft natuurlijk hetzelfde, maar de toepassingsgebieden zijn iedere keer anders. Die vragen iedere  keer om een andere aanpak of een andere maatschappelijke vraagstelling. Momenteel staan er heel veel gebouwen energetisch gezien onder water. Die gebouwen voldoen niet aan de regelgeving die ervoor moet gaan zorgen dat alle gebouwen uiteindelijk in 2050 volledig CO2-neutraal zijn.

Er wordt gezegd dat de vaktechnische dieptekennis van techniekstudenten wat minder wordt, maar er wordt wel veel brede kennis van hen verwacht

‘Al die gebouweigenaren en directies hebben in zekere zin de afgelopen jaren zitten slapen. Ze staan niet te popelen om extra investeringen in hun gebouwen te doen om die energieneutraliteit technisch mogelijk te maken. Dat is een economische strijd. De winst van deze bedrijven stond vanwege de crisis onder druk, waardoor het verduurzamen van hun gebouwen niet de eerste prioriteit had. Samen met studenten onderzoek ik dit probleem en probeer ik hier enig bewustzijn voor te creëren.’

Als je een ding kon veranderen aan het hoger onderwijs, wat zou dat dan zijn?
‘Er wordt gezegd dat de vaktechnische dieptekennis van techniekstudenten wat minder wordt, maar er wordt wel veel brede kennis van hen verwacht. De techniekstudent van nu moet veel meer verschillende dingen kunnen en weten. Maatschappelijk gezien komt er veel meer op ze af, bijvoorbeeld op het gebied van de regelgeving.

Het is jammer dat niet meer studenten voor de techniek kiezen, daar zouden we iets aan moeten doen

‘De ontwikkelingen op allerlei deelsystemen, van de techniek en de productie tot de bedrijven zelf, verdiepen zich continu. Het veld wordt steeds complexer en complexer. Dit maakt het heel lastig. Er is een gebrek aan techniekstudenten om deze complexe problemen aan te pakken. Het is jammer dat niet meer studenten voor de techniek kiezen, daar zouden we iets aan moeten doen. Er zijn veel studierichtingen die opleiden voor de werkloosheid. In de techniek zijn er altijd voldoende banen, waar je op allerlei kruisvlakken aan de slag kan.’

 Wat kenmerkt je als docent?
‘Vooral mijn enthousiasme. Ik ben altijd al gedreven geweest. Als je wat doet, dan moet je het goed doen, vind ik. Als je A zegt, moet je dus ook B zeggen en het project afmaken. Ik ben er niet eentje die gelijk stopt als ik maar even zie dat het niets oplevert. Als je technisch wat wilt uitzoeken, moet je vaak wel vier keer het hele proces opnieuw bekijken en doorontwikkelen. Iedere keer loop je weer tegen andere problemen aan.

Ik maak in het begin altijd duidelijk dat bij onvoldoende werk ook een onvoldoende als resultaat zal volgen

‘De praktijk leert dat ontwikkelingen met heel veel moeite en in heel veel fases tot stand komen. Dat is leuk. Dit heb ik ook ondervonden tijdens vele projecten die ik samen met studenten heb gedaan. We hebben bijvoorbeeld een rug-aan-rug-tandemligfiets ontwikkeld en deelgenomen aan een robochallenge waarbij we met robots in een veld autonoom taken uit moesten voeren. Daarnaast ben ik in het kader van een tuktuk-challenge, waarvoor mijn team een tuktuk op aardgas maakte, met een groep studenten naar Chennai, India geweest.’

Wat is kenmerkend voor jouw manier van lesgeven?
‘Ik ben vrij verbaal ingesteld. Ik stip veel zaken aan in mijn lessen en bereid studenten voor op een crisis. Ik maak in het begin altijd duidelijk dat bij onvoldoende werk ook een onvoldoende als resultaat zal volgen. Ik probeer daarmee mijn studenten vanaf dag één ervan te doordringen dat ze hun eigen plan- en studeercapaciteiten moeten aanwenden. Want ik kan het niet voor ze doen, de student moet het werk doen.

Techniek is een proces van veel vooronderzoek en trial and error. Daarmee is techniek eigenlijk gevoel

Vaak gaat dit goed, maar soms ook niet. Als het misgaat, stuur ik niet bij. Ik leg het dan gewoon bij de studenten neer omdat ik die strijd toch niet kan winnen. Maar ik ben altijd bereid om naar studenten te luisteren als ze ergens mee zitten. Als je maar even luistert, weet je vaak al snel waar het mentaal misgaat. Dan blijkt meestal dat het voor hen nog lastig is om modelmatig te denken. Techniek is een proces van veel vooronderzoek en trial and error. Daarmee is techniek eigenlijk gevoel. Je moet heel veel systemen bestudeerd hebben en kennen om een beetje een gevoel te ontwikkelen om daar wat meer inzicht in te krijgen. De techneuten komen hier spelenderwijs achter.’

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘De Hanze heeft een goed geleide bedrijfsvoering. De hogeschool staat open voor nieuwe initiatieven en probeert een goed personeelsbeleid te voeren, daar heb ik nooit klachten over.’

Wat zou beter kunnen?
‘Op verschillende niveaus is er sprake van een bureaucratie waaraan niet valt te ontkomen. Het dient ervoor om van alle processen precies te weten hoe ze lopen, maar dat is juist ook deel van het probleem. Het weerhoudt het opzetten van nieuwe dingen en sommige andere zaken gaan erdoor stroperig lopen. De ICT moet eigenlijk ieder personeelslid ondersteunen, maar er zijn zoveel verschillende systemen bijgekomen die ook allemaal net iets anders werken. Dat is onhandig en kost heel veel tijd. Het is goed dat we als medewerkers regelmatig feedback kunnen geven op en over deze systemen, maar in deze terugkoppeling gaat ook veel tijd in zitten. Ik zie niet in hoe ik het tij zou kunnen keren, dus ik probeer me hier maar zo soepel mogelijk toe te verhouden. Dat lukt uiteindelijk wel, maar het is niet altijd prettig.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘EnTranCe (het Energy Transition Centre, een initiatief van de Hanze in samenwerking met BAM, GasTerra, Gasunie en Imtech, red.) is hier een goed voorbeeld van, het is eigenlijk een soort living lab. Er is hier alle ruimte om toegepaste uitvoeringspraktijken te ontwikkelen. Het is een mooie blauwdruk van een industriële werkplaats (IWP) op het gebied van Energie, Chemie en Bouwkunde. Hier kunnen we op een goede manier op allerlei technische vlakken bouwen aan een duurzame toekomst. Dat zie ik als een mooie toepassing voor een hogeschool.’

Wat is het belangrijkste wat je van jouw studenten hebt geleerd?
‘Dat het lastig is om voor jezelf een goed beeld te vormen van wat de techniek is en wat de wereld of de industrie van je vraagt. Hoe moet je je hier vervolgens op richten? Er zijn zoveel vakgebieden, zoveel vragen en er kan zoveel. Het is al een wereld op zich om een klein dingetje te realiseren. Dat spanningsveld moeten studenten continu overbruggen en daar hun plek in zien te vinden. Tot nu toe gaat dat wonderlijk goed. Studenten blijven zoeken en vinden steeds weer hun weg. Dat is mooi om te zien.’

Foto: Luuk Steemers