Assen laat je verrassen!

Een lenzencontrole is nou niet bepaald het meest logische excuus aan een agent die je heeft gesommeerd naar de vluchtstrook uit te wijken. Toch was die controle de reden waarom ik maniakaal de A28 over scheurde, met gevaar voor eigen leven en dat van anderen. Angstige kindergezichtjes keken mij aan, ouders staken hun middelvinger op en verrijkten het schuttingvocabulaire van hun kroost. Mijn opticien zit in Assen, mijn hometown, waar ik drie jaar geleden de deur achter me dichttrok om er nooit meer terug te komen. Vrijwel iedereen die ik ken is er ook duidelijk over: eenmaal uit de greep van Drenthe, kom je er nooit meer terug.

Assen is zo’n typisch Drents dorp waar een vrijdagse koopavond eruit ziet als de nacht in Tsjernobyl

Ze zeggen dat je roots nooit moet verloochenen, maar Assen is de allergrootste kutstad die er bestaat. Als wij nog steeds geregeerd werden door een Napoleon was ik de eerste om ‘fuck de koning’ op het paleis te kladden als wraak voor het verlenen van stadsrechten aan dit heidekneuterige dorp. Assen is zo’n typisch Drents dorp waar de koopavonden op vrijdagavond eruitzien als de nacht in Tsjernobyl, waar de vakkenvullers van de Albert Heijn jongleren met zelfscanners en waar je een speld kunt horen vallen op zaterdagnacht. Terwijl ik het centrum binnenrijd, rol ik tegelijkertijd mijn verleden in. Langs het huis waar ik voor de eerste keer een meisje heb gevingerd, langs het bos waar ik vakkundig ben mishandeld, langs de route waar ik de avondvierdaagse liep (de medaille heb ik nog steeds), langs de oude hockeyclub, langs de afgefikte bandenfabriek waarvan de zwarte rookpluimen hetzelfde effect in Assen hadden als de witte rookpluimen op het Sint-Pietersplein in Rome. Nou wil ik niet beweren dat Groningen het walhalla is, zeer zeker niet, maar vergeleken met Assen is het een wereldstad.

De TT is de jaarlijkse vrijbrief om alles te doen wat Bartje verboden heeft

Assen heeft eenmaal in het jaar de TT. Voor het geval u het niet kent: formeel gezien is de TT een motorevenement, maar in het gesunde Drentse volksempfinden is het een vrijbrief om alles te doen wat Bartje verboden heeft. Duizenden Assenaren van alle leeftijden gaan het centrum in om een tweede jeugd te beleven: ze drinken zich het leplazarus en vreten broodjes beenham alsof er net een oorlog heeft geheerst. De gemiddelde IS-terrorist zou bij het aanschouwen van Assen terugkeren met de mededeling dat de inwoners al genoeg hebben geleden.
De halfjaarlijkse bezoekjes aan de opticien zorgen er ook altijd voor dat ik een stukje door het centrum moet. Opvallend is de grote variëteit aan winkeliers in Assen, Om het half jaar zitten er weer nieuwe winkels in de panden, hopend dat hun formule, hun bedrijf, nou net dat ene gat in de markt is waar al die Assenaren al jaren op zaten te wachten: mijn oude stadje lijdt aan dementie, megalomanie en narcisme ineen. Assen is als de FIFA, waarvan de hele wereld al jaren schreeuwt dat euthanasie het beste is, maar waar de familie de arme patiënt moedwillig laat leiden door te blijven investeren.
Zodra ik mijn ogen heb laten controleren, ik ben van -2,75 naar -3 gegaan, wil ik niks liever dan zo snel mogelijk weer naar m’n vertrouwde kamertje toe. Ik loop langs de vaart, de zelfbenoemde boulevard van Assen, geflankeerd door dure herenhuizen, te dure jachten in het water. Ironisch genoeg stond juist op deze plek twee jaar geleden een reusachtig beeld van Lenin. Mijn oog valt op een klein jochie, dat ogenschijnlijk een gestoorde motorische ontwikkeling heeft maar desondanks met zijwieltjes probeert te fietsen. Een auto rijdt naast hem en laat zich inhalen door het jongetje. Het jochie straalt met een glimlach van oor tot oor en steekt zijn tong uit naar de chauffeur, die glimlachend knikt.
Assen is zo slecht nog niet om op te groeien.