Bestellen in Brugge.

De scriptie is zo goed als af, de leentermijn van de meeste boeken is ruimschoots verstreken en de deadline komt angstvallig dichtbij. Kortom, geen betere tijd om er een paar dagen tussenuit te gaan. Even de zinnen verzetten, nieuwe inspiratie opdoen en meer van dat soort ongein. Twee vrienden en ik lenen een auto en scheuren naar Brugge.
Bij aankomst is de avond nog niet gevallen en we besluiten ons te verliezen in het alom geroemde Belgisch bier. We kiezen de eerste de beste kroeg als thuishaven, dit wordt Ons Bierhuis.

De kroegbaas kijkt me recht aan en lijkt met moeite een vloek te kunnen inhouden

Enkele minuten later neem ik een eerste voorzichtig slokje. Mijn smaakpupillen registreren dat het een lekker biertje is, maar er volledig van genieten kan ik niet. Mijn twee metgezellen lijken hetzelfde lot beschoren te zijn. Eén van hen kijkt beduusd naar de barman achter ons. De man is één en al achterdocht en misprijzen. Een a-relaxtere entree in een kroeg heb ik zelden meegemaakt.
Belgisch bier bestellen in Brugge is een kunst an sich, een kunst die wij totaal niet beheersen. Vrijwel alles wat fout kan gaan, gaat fout. Voor hij onze bestelling opneemt wil de barman weten of we als groep, of individueel afrekenen. We melden dat we als groep betalen, maar individueel willen bestellen. De barman raakt in de war en tapt de verkeerde biertjes. Wanneer hij een glas op de grond laat vallen, vernauwen z’n ogen zich tot spleetjes. Hij kijkt me recht aan en lijkt met moeite een vloek in te kunnen houden. Hij gromt iets over ‘een lastige bestelling’, en duikt onder de bar om de glasscherven op te ruimen. Wanneer we weglopen van de tap vangen we nog enkele woorden op.
‘Allee, godverredomme.’

Stilzwijgend tapt de barman drie glazen, als ik ze aanneem, klinkt zijn zware stem

Verbouwereerd nemen we plaats aan onze tafel. Wat hebben we gedaan? Zijn we erin geslaagd om binnen anderhalve minuut een gefuckte sfeer in deze herberg te creëren?
Stilzwijgend drinken we ons bier op en vrezen het moment waarop we een volgend glas moeten bestellen. We overwegen om de kroeg te verlaten, maar dat krenkt onze illusionaire mannelijkheid toch iets te veel. Ik besluit op de barman af te stappen en met een schone lei te beginnen. Wanneer ik aan de bar verschijn, is de barman in overleg met een andere klant. Beiden kijken nors. Ietwat oncomfortabel maak ik duidelijk dat ik nog drie biertjes wil. Stilzwijgend tapt de barman drie glazen. Als ik ze aanneem, klinkt zijn zware stem.
‘Het spijt me voor de zonet niet zo plezante situatie. Al die pintjes ook.’
Ik beantwoord zijn excuses met een dwaze knik en zoek m’n maten op. We heffen onze glazen en nu zeg ik het zelf: ‘Allee, godverredomme.’