
Bouwkunststudenten zoeken oplossingen voor dakloosheid
We hebben nog tot 2030, dan mag geen mens ongewenst dakloos zijn. Studenten van twee masteropleidingen van de Academie van Bouwkunst stoeien samen over de vraag hoe je dat voor elkaar krijgt.
‘Je hebt hier wel te maken met mensen voor wie een huis een andere betekenis heeft’, waarschuwt Ifigenia Psarra. ‘Ik herinner me het verhaal van een ervaringsdeskundige die bij ons te gast was. Ze had een behoorlijke tijd op straat had geleefd. Je zou denken: die zal wel blij zijn met een dak boven haar hoofd. Nou, ze moest vreselijk wennen. Die besloten ruimte, dat idee van een deur… Ze was er zelfs een beetje bang voor.’
Buiten lonkt de lente, een helle zon kleurt het naastgelegen grasveld frisgroen
Architecten, zo laat Ifigenia zien, moeten altijd met heel veel dingen rekening houden. Ontwerpen is veel meer dan vanachter de tekentafel bouwwerken tevoorschijn toveren. De veertig masterstudenten Architectuur die op 14 maart samenkomen zijn daar misschien allang van doordrongen, misschien ook niet. Als ze al onder indruk zijn van Psarra’s waarschuwing laten ze dat deze vrijdagmiddag niet merken. In de Academie van Bouwkunst in Groningen heerst op 14 maart een serene stilte. Buiten lonkt de lente, een helle zon kleurt het naastgelegen grasveld frisgroen, een paar madeliefjes steken schuchter hun kopje op. Binnen zitten de eerste-, tweede- en derdejaars in een schaars verlichte ruimte die niet veel groter is dan een flink klaslokaal.
Groningen telt tientallen dakloze arbeidsmigranten
Het is een bijzondere les. Vandaag maken de Architectuurstudenten kennis met vier concepten die eerstejaars van de master Sociaal-Ruimtelijk Transitiemanagement (SRT) het afgelopen half jaar hebben opgesteld. Het is aan de Architectuurstudenten om die concepten de komende weken uit te werken. Dat mogen ze in duo’s doen.
SRT-student Catrinus Kingma heeft zich verdiept in de huisvesting van dakloze arbeidsmigranten. Nederland telt er op z’n minst zesduizend, in Groningen verblijven er tientallen. Deze mensen, meestal Oost-Europeanen, vonden hier ooit werk, vooral in de bouw, de landbouw en de distributie. Werkgevers boden hen, tegen een vergoeding, ook onderdak.
Maar als dat werk er niet meer is, is het ook gedaan met het onderdak. Er rest deze groeiende groep mensen weinig anders dan de straat, dat wil zeggen: bos, park, auto en caravan. Catrinus wijst erop dat Europa in 2021 vastlegde dat er in 2030 niemand meer onvrijwillig dakloos zou zijn. Catrinus en zijn kompaan Yke Hiemstra schreven op waaraan zíj vinden dat onderdak voor deze mensen zou moeten voldoen. De voorzieningen zijn afhankelijk van de verblijfsduur, hoe langer die is, hoe meer eigen die moeten zijn. Voor een kort verblijf is het niet erg om een woonruimte, keuken en sanitair te delen, maar als het langer dan een half jaar is…
‘Deze mensen hebben geen zorg nodig’, zegt Catrinus, ‘maar wel hulp’
Yke en Catrinus brachten ook de minder tastbare zaken in kaart. ‘Deze mensen hebben bijvoorbeeld geen zorg nodig’, zegt Catrinus, ‘maar wel hulp. Zoals hulp met de Nederlandse taal en hulp bij het invullen van formulieren.’ Privacy is voor hen belangrijk en een sociaal netwerk ook. En weer geldt: hoe langer het verblijf, hoe groter de behoefte. Deze speurtocht mondde uit in vier zogeheten personae (verzonnen personages die model staan voor een gedeelte van de groep, red.) die voor hen passende behoeften hebben. Twee van die personae hebben kenmerken die goed te verenigen zijn met een vijfde persona dat Catrinus ten tonele voert: student Martijn. Martijn woont nog niet te lang in de stad, hij is sociaal en hulpvaardig en hij zoekt een kamer voor niet al te lange tijd.
De Groenhof: een woonvoorziening waar dakloze ouders met kinderen een erf delen met senioren
In de presentatie van Catrinus, die het idee Crossing Borders noemt, valt alles prachtig in elkaar. Eén woonvoorziening waar studenten en voormalig dakloze arbeidsmigranten er samen het beste van maken. Het klinkt haast te mooi om werkelijkheid te worden, maar dat is wel de opdracht waarmee Catrinus een paar welwillende Architectuurduo’s op pad wil sturen.
Nynke Rijpma heeft een mooie oplossing voor twee maatschappelijke groepen: een woonvoorziening waar (voormalige) dakloze ouders en hun kinderen een erf delen met senioren. De schets van Nynkes Groenhof is bijna idyllisch, groen en gezellig. De senioren kunnen een rol spelen bij de opvang en opvoeding van kinderen. De ouders kunnen helpen bij het bestrijden van eenzaamheid en een handje bijsteken bij zorgtaken. Nynke heeft het niet over een klein probleem, Groningen telt meer dan 170 dakloze jongeren onder de achttien jaar. De meesten van deze kinderen en jongeren brengen hun nachten door in de maatschappelijke opvang.)
Het SamenGroeiHuis is een betaalbaar hotel, het heeft simpele kamers en dito maaltijden op het menu
Het tweede concept van Nynke spreekt zo mogelijk nog meer tot de verbeelding dan het eerste. Een SamenGroeiHuis is een hotel dat wordt gerund door jonge, dakloze alleenstaande ouders, die zelf ook in het SamenGroeiHuis wonen (veertig procent van de kamers is voor hen). Sommige voorzieningen, zoals de inpandige kinderopvang en aangewezen buitenruimtes, zijn ook toegankelijk voor buurtbewoners.
Het betaalbare hotel bevat simpele kamers en op het menu staan dito maaltijden. Volgens Nynkes onderzoek is daar zeker vraag naar onder de almaar groeiende stroom toeristen die de stad aandoet.
In het SamenGroeiHuis vergroten de voormalig daklozen de kans op werk en een normale plek om te wonen. Het is, zo merkt Nynke op, een ‘tijdelijk onderkomen zonder einddatum’.
Ifigenia’s idee: creëer een peer-to-peer support community voor jongeren
Het vierde woonconcept, verwoord en ontwikkeld door docente Ifigenia Psarra, gaat over de jongeren die níet in aanmerking zouden komen voor Nynkes hofjes en hotels. De jongeren die het zonder ouders en zonder een stabiel en veilig thuis moeten rooien. Vraag die jongeren zelf waaraan ze behoefte hebben, is Ifigenia’s uitgangspunt. Dat lijkt een open deur, maar toch: de huidige praktijk heeft weinig oog voor verschillende huisvestingsbehoeften van mensen. ‘Deze jongeren hebben in de meeste gevallen weinig zorg en begeleiding nodig’, zegt Ifigenia. Wel hebben ze behoefte aan sociaal contact en ontplooiingsmogelijkheden. Daaraan wil Ifigenia tegemoetkomen door deze en andere jongeren samen te brengen in een woonvoorziening waar ze een peer-to-peer support community vormen.
Vier concepten zijn de revue gepasseerd. De veertig master-studenten stellen nauwelijks vragen. Waarom eigenlijk niet? Wietske Attema (27), die Bouwkunde studeerde in Leeuwarden: ‘Ik vind alle concepten eigenlijk wel interessant. Het is een kwestie van uitwerken. We mogen zelf ook wat aan de opdracht veranderen.’ Haar kompaan, binnenhuisarchitecte Rixt de Wal (24): ‘Je hebt de vrijheid. Dat is het fijne van deze hele opleiding. In je normale werk ben je gebonden aan de kaders die al vastliggen in de opdracht. Daar mag je hier juist overheen, je kunt je creativiteit kwijt.’
Waarom moet alles groot, groter, grootst?
Buiten gaat de gevoelstemperatuur gaat richting het vriespunt, maar de zon schijnt nog steeds als Esmee Borger naar buiten stapt, ze woont op nog geen honderd meter afstand van de Academie. ‘We moeten heel anders gaan denken over wonen’, zegt ze. ‘Waarom alles groot, groter, grootst? Het oude idee is een eigen woning met eigen voorzieningen. Maar waarom zou je allemaal je eigen wasmachine aanschaffen als je samen een wasruimte kunt delen?’
Of ze het zo heeft bedoeld is onduidelijk, maar Esmee vat de gedachte achter de vier woonconcepten die deze middag zijn getoond aardig samen. Verschillende persoonlijke behoeften vragen om verschillende woonconcepten. En een vorm van groepswonen kan mensen soms goed helpen om hun leven weer op de rit te krijgen. Allerlei tussenvormen van samen wonen kunnen méér problemen oplossen dan alleen de woningnood.
Foto: Pepijn van den Broeke