De bange man tijdens het bejaardenuurtje.

De bange man staat altijd vroeg op. Ook in de weken waarin Covid-19 rondwaart. Nog vroeger zelfs, voor het geval dat.

De bange man vermoedt dat hij tot een risicogroep behoort. Wat uitzonderlijk te noemen is, want hij is niet echt wat je noemt een groepsmens. Meer een eenling.
Helemaal in z’n eentje slaagde de bange man erin om in twee jaar tijd de wanden en plafonds van zijn nieuwe appartement Javaanse-jongensbeige te roken.

Sporten bevallen hem maar matig

Als shag z’n vrouw zou zijn, dan waren bier, wijn en whisky z’n minnaressen, femmes fatales wier lokroepen hij nooit onbeantwoord zal kunnen laten. Ooit zullen alcohol en nicotine de bange man het graf in duwen, maar tot dat moment is gekomen houden ze hem op de been.

Sporten bevallen hem maar matig en ze zelf beoefenen stokt bij vage voorbereidingen. Hij heeft eens een bowlingbal gekocht, maar verder dan de bal quasi-professioneel aan de ruimte tussen nek en schouder drukken kwam hij niet. De sportieve avondjes van de bange man eindigden meestal ruim voor de eerste worp in de bowlingbar.

Code rood is voor de bange man een manier van leven

Hoewel hij er rijkelijk jong voor is, een dertiger nog, is de bange man inderdaad kandidaat voor een risicogroep. Misschien wel voor meerdere.

Zo roekeloos als hij leeft, zo angstig is hij voor onheil en noodlot. Alleen het wóórd zelf-quarantaine is nieuw voor hem. Zichzelf afgrendelen van de buitenwereld doet hij al jaren. Code rood is voor de bange man een manier van leven.
Overal loert gevaar. Minuscule vijanden boezemen de bange man de grootste angst in. Bacteriën en virussen, onzichtbaar, maar o, zo venijnig. Als hij iemand hoort niezen, sluit hij ramen en deuren.
De medicijnkast is altijd gevuld. Oorzalf, neusdruppels, pijnstillers, koortsbestrijders, ontstekingsremmers en drukverbanden. De bange man bezit twee kruiken, voor het geval dat.
Citroenen uit veilige landen.

Zich ouder voordoend dan hij is, schuifelt de bange man langs rekken en schappen

Al jaren gaat hij gebukt onder al het onnoemelijke leed dat hem zou kúnnen treffen. Geen ziekte of de bange man kent haar gruwelijkste uitwassen, geen medicijn of hij kan z’n afgrijselijkste bijwerkingen opsommen.
Beducht voor Covid-19, een nieuwe vijand, wandelt hij een paar keer per week met de fiets aan de hand naar de supermarkt. In alle vroegte opent de filiaalhouder de grondig gedesinfecteerde deuren. Bejaardenuurtje noemen ze het, tussen zeven en acht uur. Zich ouder voordoend dan hij is, schuifelt de bange man langs rekken en schappen. Eenmansrisicogroep slaat shag en drank in.

Het personeel ziet hem aan voor een bejaarde, niet voor de alcoholicus en nicotinist die hij is.
‘Nee, nee’, murmelt hij, z’n gezicht zorgvuldig weggestoken achter een sjaal. ‘Je zou het haast denken, hè? Nee, ik hamster. Het komt misschien een beetje asociaal over, maar in deze tijden… Ik neem het zekere voor het onzekere.’

Foto (fragment): Sara Kurfeß on Unsplash