De held in de trein.

De coupé is zo zoetjesaan leeg. Dat hebben ze dan toch mooi voor elkaar gekregen met hun onophoudelijke gekrijs dat al de gehele treinreis duurt. Twee kinderen van een jaar of vijf trakteren hun vader en de andere treinreizigers op een ontembaar demonisch gekrijs. Ik heb oordopjes bij me, ik kan me hermetisch afsluiten van deze geluidshel. De vader staart melancholisch uit het raam. Wellicht denkt hij aan betere tijden. Tijden waarin hij nog ongestoord kon reizen zonder zijn herrie makende kroost mee te hoeven slepen.

Elke zaterdag vroeg uit bed om tegen heug en meug naar Schubbekutteveen te rijden

De situatie in de treincoupé doet me denken aan een gesprek van afgelopen week. We praatten over onze kortstondige, jeugdige voetbalcarrière en waar die plaatsvond. Prachtige clubs fungeerden als begin- én eindstations van onze kinderdromen: Protos, VV Leek en de Christelijke Sport Vereniging Coevorden.
Voetbalrituelen, heldengeschiedenissen over ridders van de zaterdagochtend. Dat het voor ons kinderen mooie tijden waren, staat buiten kijf. Maar voor onze ouders moet het verre van aangenaam zijn geweest. Eigenlijk waren zij de helden, terwijl ze niet eens binnen de lijnen stonden. Elke zaterdag moesten zij vroeg uit bed om tegen heug en meug naar Schubbekutteveen te rijden, waarna het feest kon beginnen. Naast dat mijn ouders mijn ongetwijfeld wanstaltige voetbalkwaliteiten moesten aanschouwen, verbleven ze ook nog eens in het gezelschap van opgedrongen zaterdagse vrienden, de fanatici. Je kent ze wel, vaders die denken dat hun zoon voorbestemd is om professioneel voetballer te worden.

Het is stil in de coupé, de overgebleven passagiers slaken een niet waarneembare zucht van verlichting

Alles en iedereen die zijn kind in de weg staat, schelden ze verrot. Leuk. En eens in de zoveel weken werden m’n ouders opgezadeld met een berg wasgoed die bestond uit goedkope nylon shirts vol kinderzweet.
Vlak voordat we het hoofdstation binnenrijden, probeert de man z’n kinderen weer tot stilte te manen, het is een laatste, tedere poging. Het gekrijs gaat langzaam over in een licht gesnik en wanneer de conducteur omroept dat we onze eindbestemming hebben bereikt, is het stil. De overgebleven mensen in de coupé slaken een niet waarneembare zucht van verlichting. De vader kijkt uit het raam. Niet langer melancholisch, maar tevreden. Morgen wordt er weer gevoetbald.