Dooiebeverkapsel.

In de wandelgangen trof ik een vriend, wiens naam ik hier niet noem want het was Boudewijn Otten van de redactie achter deze site. Hij was lichtelijk in het ongerede, wat mij niet verbaasde: hij oogt altijd enigszins alsof hij niet weet waar hij het zoeken moet.
Maar nu, zo bleek, was er een aanleiding.
‘Vind jij’, fluisterde hij samenzweerderig, ‘dat ik een raar kapsel heb? Eerlijk zijn, hè?’ Normaal gesproken maak je je er in zo’n situatie met een beleefd leugentje vanaf. (Ach, valt wel mee, hoor. Of: Jij kunt het hebben).
Maar hij vroeg er zelf om.
‘Als ik heel eerlijk ben, doet je haar me denken aan een Canadese pelsjager, zo’n bontmuts met een staart, maar dan met die staart voorover over de muts geslagen.’ Meer kon ik er niet van maken. Dat was het ook niet.
Davy Crockett! Als ik het niet dacht. Zoiets zei een collega net ook. Wat of die dooie bever op m’n hoofd deed.’
Hij vluchtte de eerste de beste wc in. Een invalidetoilet, wat me in zijn staat van ontreddering wel passend toescheen. Davy Crockett, dacht ik, ja, of Toby Anderweireld, of Theo Janssen. Nee, Tobias Sana!!! Op de Nederlandse voetbalvelden lopen heel wat verknipte figuren rond. Kaal van achteren en opzij en dan bovenop een woelend plakkaat. Soms lijkt het op een ooievaarsnest, dan weer een hanenkam of een indianenscalp, of een doortrapte kokosdeurmat. Maar raar is het.
De deur van het toilet ging zachtjes open. Daar was-ie weer, een licht waanzinnige blik in de ogen. Z’n van het water druipende haar had hij achterover proberen te strijken: een korenveld na een zware storm.
‘Hoi, Frick, ik heb haast, sorry.’ Hij ijlde weg. Ik vroeg me af: hij zou toch niet ergens een tatoeage hebben laten zetten?