Duim omhoog naar Hamburg.

Zaterdagochtend. Om acht uur in de vroegte staat een groep kleurrijk uitgedoste studenten wat verloren op de Grote Markt. Een toevallige passant kan dinosaurussen, een stel kerstmannen en een handjevol skiërs ontwaren. De opdracht is simpel: zorg dat je vóór vanmiddag twee uur Bremen voorbij bent in een tocht met als eindbestemming Hamburg. Het gebruik van openbaar vervoer is slechts binnen de ring toegestaan, het vervolg van de reis moet afgelegd worden in de auto’s van volstrekt vreemden. Oftewel: liften.

Het Emmaviaduct blijkt ideaal, na een krappe twintig minuten razen we richting de Duitse grens

Twee verengingen strijden om eeuwige roem en de kans om de anderen de loef af te steken. Mijn liftpartner en ik hebben ons kostuum strategisch gekozen met oog op de naderende sneeuwval voor het weekend. Gekleed in fleece-onesies proberen we met een kartonnen plaat voor onze buik de aandacht van voorbijrazende auto’s te trekken. Het Emmaviaduct blijkt een ideale startplek, want na een krappe twintig minuten razen we richting de Duitse grens. Onze privéchauffeur en zijn vrouw kwamen een weekendje de toerist uithangen in Groningen, maar moeten onverwachts terug naar Limburg.
Op een parkeerplaats net voorbij Leer benadert ons een jongeman. Hij stelt voor ons naar Bremen te brengen, omdat hij een goeie vier uur niks te doen heeft. Tijdens de rit vertelt hij dat hij meer het ‘sit at home’-type is. Die conclusie hadden we zelf al getrokken, afgaande op de rijke collectie aan blikken Monster Energy, referenties aan metalbands en verkreukelde mintsigarettenpakjes die door de auto verspreid liggen.

Een tankstation is er niet, een wc-hokje evenmin: we zijn aan de koude sneeuwval overgeleverd

Tijdens de rit van een uur rookt hij zes sigaretten en vertelt over de vluchtelingen die in steeds groteren getale Duitsland binnenstromen. Op zich geen probleem, zo zegt hij, mits ze niet alle banen inpikken die normalerwijs aan de Duitse jeugd toebehoren.
Merkels belofte van Wir schaffen das is vluchtig bedacht en te populistisch, maar hij snapt wel weer dat oorlogsvluchtelingen een plek moeten hebben om naar toe te vluchten. ‘Anders blijven het levenslange vluchtelingen, en daar los je ook niks mee op’. Kaarsrechte logica.
Op de volgende parkeerplaats hebben we minder geluk: het winterweer steekt de kop op en begroet ons met een sneeuwstorm. Door het barre weer blijft onze liftplek leeg. Een tankstation is er niet, een wc-hokje evenmin: we zijn aan de koude sneeuwval overgeleverd. Uiteindelijk stopt er een klein Peugeootje. We lopen snel op de auto af, maar de uitgestapte dame schreeuwt en maant ons tot afstand bewaren. De reden wordt al snel duidelijk als ze gehurkt naast de auto gaat zitten. Na haar plasje en een argwanende inspectie van onze ID-kaarten mogen we meerijden naar Hamburg. We kletsen over uitgaan, politiek, de verschillen in drugsprijzen en het onderwijssysteem in Duitsland. Omdat we voor een korte tijd tot elkaar veroordeeld zijn en de ander niet kennen kunnen we een bijzonder open vrij gesprek voeren. Bij het station in Hamburg schrijft ze wat haltes op een briefje, met daaronder enkele goeie plekken om uit te gaan. Dankbaar gaan we uit elkaar. In hoog tempo spoeden liftgenoot en ik naar de kerstmarkt waar Hamburg plots tot de nok toe mee gevuld lijkt te zijn om ons op te warmen aan een welverdiende Glühwein.