E-college: over het vogelvirus en verwante zaken

Aan huis gekluisterd valt er van alles te leren. Digitaal, internettelijk en elektronisch. Blijf op de hoogte van vogels, de invoering van gloednieuwe verkeersregels en de jongste verwikkelingen rondom Groningse apotheken.

De maximumsnelheid in Nederland is vrijwel geruisloos verlaagd tot honderd kilometer per uur. Om het in vogeltermen uit te drukken: er kraait geen haan naar.
Wanneer er weinig auto’s rijden, klinkt het geluid van vogels heel hard.
Het kan zijn dat de vogels net zo hard tekeer gaan als anders, maar dat je ze beter hoort omdat er geen autogeruis is.
Misschien hebben ze hun luide gekrakeel wel aangeleerd. Gevleugelde evolutie: vogels schroefden de laatste decennia hun volume op om boven het verkeerslawaai uit te komen.

Lang niet alle vogels kunnen fluiten

Het geluid dat vogels voortbrengen kent bijna net zo veel namen als dat er vogelsoorten zijn.
Kirren, kwelen, koeren, klappen, klokken, kraaien, krassen, krijsen, kwaken, kwetteren, kwinkeleren en kolderen.
En dan hebben we het hier alleen nog maar over de geluiden die beginnen met een k (en dan nog niet eens allemaal).

Kolderen is het geluid van kalkoense hanen, reigers en meeuwen.
De meeste mensen vinden het geluid van meeuwen onaangenaam: krijsen, schreeuwen en (ijzingwekkend) lachen. En dat kolderen dus, kolderieke klanken zijn het.
Lang niet alle vogels kunnen fluiten.
Sommige vogels slaan, andere blaffen, blazen, gakken, hinniken, knarsen, knorren, snorren, snurken, roffelen, mauwen, zuchten of brommen.

Maak je geen zorgen over het verschil tussen tsjirpen en tsjilpen

Aardig wat vogels zijn helemaal niet luidruchtig, sommige soorten doen er zelfs volledig het zwijgen toe.
De drieteenstrandloper, komt helemaal uit Groenland en Siberië aanvliegen om op de stranden van West-Europa heel zachtjes kip te roepen.
Op de Nederlandse stranden is meestal geen kip te bekennen.
Over het verschil tussen tsjirpen en tsjilpen hoeft niemand zich zorgen te maken. Ook de meeste mussen trekken zich er weinig van aan.
Tsjirpen en tsjilpen zijn twee van de weinige Nederlandse woorden die beginnen met tsj. De andere tsj-woorden hebben allemaal iets te maken met Tsjechië. Of Tsjechen een voorliefde hebben voor tsjilpvogels is onderwerp voor nader onderzoek.

Gierzwaluwen gieren, maar boerenzwaluwen boeren niet

Er zijn vogels die schromelijk worden verwaarloosd. Zo wordt de liefde voor de roodborst luid bezongen, maar op de blauwborst steekt geen hond de loftrompet.
De vogelvraag van de dag: met welke van de volgende woorden duidt men géén vogel aan: snor, giek, bokje of pater?
Hoe ouder mensen worden hoe groter hun liefde voor vogels.
Gierzwaluwen maken een gierend geluid, maar boerenzwaluwen boeren niet.
Vogels zijn de enige soort waarvan de pasgeboren exemplaren meestal minder aantrekkelijk zijn dan de volwassen dieren. (Minder aantrekkelijk in de ogen van een mens, vogels denken er waarschijnlijk anders over.)
Een kuiken van de kip is in mensenogen wel mooi, of in ieder geval aandoenlijk.

Alle kuikens piepen, maar piepkuikens piepen wel anders

Een kuiken van de uil is lelijk. En dom ook, getuige de negatieve betekenis van het woord uilskuiken.
De volwassen uil daarentegen is het symbool van wijsheid, wat weer hoopgevend is, ook voor menselijke uilskuikens.
De Volkskrant van afgelopen zaterdag voerde dierenarts Thijs Kuiken ten tonele. Dr. Kuiken is gespecialiseerd in aviaire influenza, oftewel vogelgriep. Voor veel mensen zal dit toeval aanleiding genoeg zijn voor een grappige opmerking.
Dr. Kuiken hangen zulke opmerkingen waarschijnlijk de keel uit.
Alle kuikens piepen, maar piepkuikens piepen wel anders, want zij zijn de kuikens die rijp voor de slacht zijn.
Hoe harder een voertuig rijdt, hoe harder z’n remmen piepen.
Hoe langzamer men in een auto rijdt, hoe makkelijker men remt.

De kraai is druk in de weer, want zo zijn ze, altijd bezig

Mensen remmen tegenwoordig ineens weer voor zebrapaden, zo maakte ik de afgelopen dagen meerdere keren mee.
Vrijdag liep er een studente uit de apotheek bij het Overwinningsplein.
Een student is in deze tijd eenvoudig te herkennen aan de fiets met blauwe voorband.
Op het stuur van de fiets zat een kraai. Druk in de weer, want zo zijn ze, kraaien, er is altijd wel wat te doen.
‘Nee’, gilt het meisje, als de kraai de vleugels neemt.
‘Hij heeft m’n lampje gepikt, m’n fietslampje.’
De kraai wiekt naar veiliger hoogte.
‘Ongelofelijk, hoe doet-ie dat? Met elastiek en al. Shit, shit, shit.’
Nou, nou, denk ik, zo erg is dat toch ook weer niet?
‘Shit, dit geloof je echt niet. Net m’n mobiel niet snel genoeg gepakt. Als ik dit had kunnen filmen, jongen! Dan was ik viral gegaan.’