Een lekker begin.

Ik was niet súperenthousiast toen de wekker vanochtend ging en de actieve participatie me weer toelachte. Uitlachte ook wel. M’n waak-en-slaapritme was er de afgelopen twee weken niet echt beter op geworden. Ik moest mezelf dus het bed uit slepen. Met een volkomen gebrek aan motivatie stapte ik op mijn fiets. Het weerbericht van de avond ervoor stond me nog vagelijk bij. Het zou de komende dagen droger én warmer worden.
Ik mis die tijden waarin je Piet Paulusma de schuld kon geven van een misvoorspelling. Dit is bij far de meest (f-woord) koude én winderige ochtend van het jaar én vorig jaar samen tot nu toe. Met 0,0001 kilometer per uur verplaats ik me naar mijn college. Ik voel me enigszins blij, maar vooral buiten adem, wanneer ik de Zernikecampus in de verte zie verschijnen.

Wat heb ik eigenlijk wél allemaal gedaan de afgelopen twee weken?

Lichtelijk verwilderd door de ijzige ontberingen installeer ik me in het lokaal. Behalve mijn conditie is er in de tussentijd niet veel veranderd. De vertrouwde gezichten staren al even vertrouwd in het rond. Alleen de docent heeft een frisse knipbeurt ondergaan. Ik open mijn pas gekochte agenda en blader door de weken heen. Eind januari alweer tentamens?! Ik slaak een zachte, alleen door mezelf te horen zucht en probeer me te concentreren op het smartboard dat achter de docent vooraan in het lokaal hangt. Ik vraag me af hoe het komt dat er zo weinig van studie terecht is gekomen. Wat heb ik eigenlijk wél allemaal gedaan de afgelopen twee weken? Kerst, natuurlijk. Eten, check. Ik zie mezelf weer staan, verkleed als glinsterende kerstbal op hakken tijdens de kerstbrunch met de hele familie op eerste kerstdag. Mijn met glitteroogschaduw opgemaakte ogen maken een rondje langs de familieleden en zien dat we kennelijk hebben afgesproken om een foute kersttrui aan te trekken. Missed the memo. Classic.

Knuffelend kijken we naar het vuurwerk dat naast het puntje van de Der A-kerk uit elkaar spat

Ik dwaal verder af en bevind me weer tussen mijn clubgenoten op oudjaarsavond. Op tafel staan gevulde wijnglazen en lekkere hapjes. Iedereen is mooi aangekleed en er wordt gelachen. In sneltreinvaart schiet er een viergangendiner met alles erop en eraan voorbij. Nét voor twaalf uur staan we met z’n allen met bubbels op een twee bij twee meter groot balkon. Kort daarna wordt er vrolijk geproost, gezoend, gedanst en knuffelend naar vuurwerk gekeken dat naast het puntje van de Der A-kerk uit elkaar spat. Dit zijn toch wel de momentjes die ik koester.
Terwijl ik het vuurwerk nog hoor, zie ik aan het gezicht van mijn docent dat hij iets belangrijks aan het vertellen is. Langzaam komt ook het stemgeluid van mijn docent weer in het klaslokaal terug. Snel schrijf ik mee met de datum van de deadline die de docent zojuist opnoemde. Ik kijk op de klok en zie dat het college bijna voorbij is. Ik ben hier dus al bijna drie uur aanwezig.
Ik begin me vast mentaal voor te bereiden op de barre (lees: extreem barre wanneer je dagenlang alleen maar gegeten hebt en aan sport niet toe bent gekomen) terugreis. Jep, de vakantie is over. Ik moet weer aan de bak. Gelukkig ben ik morgen vrij en kan ik weer even bijkomen van deze ontzéttend inspannende dag.