Festival voor de kleintjes.

Spontane claustrofobie krijg ik van overvolle festivalterreinen. Van de main stage voorin tot aan de tenten achteraan, alles staat volgepakt. Geen strookje ruimte lijkt nog tussen de mensenlichamen te zitten. Waarom zou ik me in die massa gaan mengen, enkel om een artiest op te zien treden? Hoewel, zien, dat is zeer betrekkelijk. Ik zie namelijk niks. Zodra ik enigszins in de buurt van het podium sta, wordt mijn uitzicht geblokkeerd door een wand van langere mensen. Daar zijn er verrassend veel van. Verdoemd ben je, als je die stereotypische Hollandse lengte niet bereikt. Terwijl jonge fangirls naast me gillen dat de artiest ‘nog lekkerder is in het echt’, staar ik naar het kalende kruintje voor me.

Je hoeft zelf niet te bewegen, je wordt gedragen (meegesleurd)

Het bevrijdingsfestival. Verkrompen houdingen, andermans knieën in je rug en rijen ter lengte van de Chinese muur voor toiletten en muntjesautomaten. De nauwe looppaden lijken op de loopbanden op luchthavens. Je hoeft zelf niet te bewegen, je wordt gedragen (meegesleurd). Staand in het publiek kun je je zorgvuldig geconserveerde originele dansstijl wel vergeten. Hoe dichter de massa, hoe meer het lijkt alsof de menigte één grote dans uitvoert. Wie van de spontane move afwijkt, slaat onbedoeld drie mensen in het gezicht. De vraag waarom Chef Special het een goed idee lijkt om met z’n allen te gaan hurken, houdt me nog dagenlang bezig. Het meisje achter me heeft er in ieder geval een knieblessure aan overgehouden. (Waarvoor sorry nog.)
M’n claustrofobie zwakt af naar mate ik me langer in de menigte bevind. Om keihard terug te keren op het moment waarop ik aanstalten maak het veld te verlaten.

Het is de kunst om de boze blikken en elleboogjes van de omstanders te negeren

Ineens zie ik me zelf staan als eenling tegenover een intens aangezwollen dreigende mensenmenigte achter me. Ik overweeg om me aan het lot over te geven en te blijven staan. Als door een wonder vind ik ergens de superkracht om vliegensvlug door de benauwende mensenmassa’s heen te glippen. Elk smal strookje is een glipmogelijkheid. Het is een hele kunst om de boze blikken en elleboogjes van de omstanders te negeren en net te doen alsof het volstrekt normaal is om hun staanplaatsen te gebruiken als wandelpad.
Het heeft iets van een pinguïnkolonie. Wie een voet verzet, een beetje ruimte prijsgeeft ziet dat die twee seconden later is veranderd in een snelweg waarop iedereen in polonaise wegschuifelt. Bevrijdend zou ik het niet willen noemen, maar niemand is lang boos of knorrig. Dat kan ook niet, want binnen een paar tellen is de dader verdwenen, opgeslokt door de meute. Tijdens het bevrijdingsfestival zijn we allemaal een face in the crowd.