Grotius-minor #2

Premier Mark Rutte schijnt tijdens zijn openingsrede van Sail Amsterdam 2015 gezegd te hebben dat ‘Nederland weer terug moet naar de sfeer van de Gouden Eeuw’. Rob Verhofstad, lid van het College van Bestuur van de Hanzehogeschool, haalt die woorden aan tijdens het minicollege dat hij op 21 november geeft aan de ‘bijna veertig’ deelnemers aan de tweede uitgave van de Grotius Minor op de Hanzehogeschool. De minor is een Nederlandstalig onderwijsprogramma voor vluchtelingen die zich willen voorbereiden op een leven in Nederland.
De sfeer van de Gouden Eeuw van Nederland was er volgens Verhofstad één van een open blik op de wereld en pragmatische tolerantie. ‘In het jaar 1600 bestond de bevolking van Amsterdam voor 33 procent uit immigranten en in 1622 waren twee op de drie inwoners van Leiden immigranten. Het zijn cijfers die ik weleens noem als mensen beweren dat er tegenwoordig zo veel buitenlanders in Nederland zijn.’

Hanze-docenten en -studenten willen de immigranten graag helpen bij het opbouwen van een toekomst

Nederland is altijd een land geweest waarin vele minderheden naar hartenlust met elkaar van mening konden verschillen, maar wel moesten samenwerken om letterlijk én figuurlijk het hoofd boven water te houden. Geen van de minordeelnemers weet dat hiervoor het woord polderen wordt gebruikt. Maar misschien leren ze dat de komende maanden, want de docenten en studenten die de Grotius Minor vormgeven, willen de hedendaagse immigranten graag helpen bij het opbouwen van een toekomst in het binnendijkse polderlandschap. Niet dat de Nederlanders een makkelijk volkje zijn. De Italiaan Lodovico Guicciardini noemde ze, zo stelt Verhofstad, in een beroemd zestiende-eeuws boek lichtgeraakt, drankzuchtig, niet ambitieus en op geld belust. Een beschrijving waarin sommige aanwezigen gelijkenissen met de Nederlander anno 2016 menen te herkennen.