Hellas schokkende ego-document

hellaVoor de zomervakantie verscheen een herdruk van Los van de Wereld van Hella de Jonge (de vrouw van cabaretier Freek). Ik las dit zogeheten ego-document twee keer achter elkaar.
Ik moest wel. Op Hella’s website staan namelijk wel honderd adhesiebetuigingen van het type Lieve, dappere Hella, wat heb jij een vreselijke jeugd gehad.
Dat was mij niet opgevallen.
Hella de Jonge is de dochter van Eli Asser en Eefje Croiset. Eli Asser was beroemd. Hij schreef de tv-komedies ’t Schaep met de Vijf Pooten en Citroentje met Suiker en eeuwig groenblijvende meezingers (We Benne op de Wereld om Mekaar, om Mekaar, te hellepen, nietwaar?). Leuke liedjes. Eli Asser was een grappige man. Althans, zo leek het. In Los van de Wereld wil dochter Hella aantonen dat Eli een rotvent was, en zijn vrouw Eefje een rotmens.
De reden voor die rotkarakters ligt misschien in de Tweede Wereldoorlog.
Eli’s vader werd vergast.
Eli’s moeder werd vergast.
Eli’s grootmoeder werd vergast, zijn zus en zijn halfbroer ook.
Vrijwel ieder familielid van Eli Asser werd vermoord, net als veel familieleden van Eefje Asser-Croiset.
Eli en Eefje werkten in het zwakzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bosch toen de
nazi’s kwamen om de bewoners weg te voeren. Eli en Eefje ontsnapten. Alle patiënten die ze daar hadden verzorgd, moesten ze aan hun lot overlaten. De geestelijk gehandicapten stierven allemaal de dood in de kampen.
Over dit soort dingetjes hadden Eli en Eefje veel verdriet.
Ze reageerden hun ellende af op hun drie kinderen. Als Hella op het schoolplein werd uitgescholden (voor ‘Eli peterselie!’), waren haar ouders er niet om haar te troosten. Toen puber Hella langdurig weigerde om te eten (anorexia), sloeg Eli haar eens met haar hoofd tegen de verwarming. Toen Hella haar moeder vertelde dat ze onveilige seks had gehad, sloeg ze Hella in haar gezicht.
Dat had misschien anders gekund, denk ik. Dat had anders gemóeten, vindt Hella.
Eigen leed is het ergste leed. Hella verwijt haar ouders die houding, maar zelf heeft ze er ook een handje van. Het huiveringwekkendst komt dat naar voren als er op sinterklaasavond een auto voor hun huis de gracht inrijdt. Vader Eli springt het water in om de bestuurder te redden, wat hem niet lukt. De brandweer wel, maar dat weet Eli nog niet als hij thuis instort. Hij gaat dood, niemand doet iets, huilt hij. Al mijn vrienden zijn dood. Niemand deed iets. Ik heb ook niets gedaan. Ik kon ze niet redden. Ze zijn allemaal vermoord. De rest van die avond barst Eli af en toe in tranen uit.
De woorden staan er niet letterlijk, maar Hella’s suggestie is: pappa heeft die pakjesavond verknald. Zo’n gebrek aan inlevingsvermogen vind ik schokkend.
Dat Eli een oorlogsslachtoffer was, erkent ze wel, maar Hella vergeeft hem niet dat hij dat slachtofferschap niet opzij kon zetten voor de kinderen (voor haar).
Eén van de rare dingen van dit ego-document is dat haar ouders daar vaak wél in slaagden. Hella somt er behoorlijk wat voorbeelden van op. De familie Asser woonde in een keurig mooi huis. De kinderen werden goed verzorgd, moeder Eefje maakte prachtige kleren en Hella beschrijft idyllisch hoe ze haar daarbij mocht helpen. Ze kregen cadeautjes bij de vleet. Hella mocht op dansen en ballet. Ze kreeg niet alleen een mooie viool, maar ook jarenlang les van een lieve juf. Nadat ze Hella van een middelbare school hadden gehaald (omdat Eli een leraar antisemitisme verweet), regelde haar vader een plaats voor haar op het Joods Lyceum. Toen Hella daar haar draai niet kon vinden, vond hij een plek op een school waar ze zich wel senang voelde. Moeder speelde urenlang gezellig patience met de kleine Hella.
Voor honderdduizenden kinderen, toen en nu, is dit allemaal niet weggelegd, maar voor Hella was het te weinig.
Vlak voordat haar moeder sterft, verschijnt Hella aan haar ziekbed. Hella beschrijft haar gevoelens met een raadselachtige zin: ‘Ik heb de moed niet meer om haar uit te leggen wat liefde voor mij betekent.’ Pas als je het boek voor de tweede keer leest, besef je dat Hella haar moeder hier een galbitter verwijt bespaart. Nu haar moeder sterft, durft Hella niet meer te doen wat ze haar hele leven deed: haar ouders aanwrijven dat ze haar niet voldoende liefde gaven.
Vaak, als Hella iets stoms deed of om aandacht bedelde, reageerde Eli Asser met de woorden: ‘Het zal je kind maar wezen’. Later schreef hij een kraker waarin dezelfde tekst voorkomt. Het Zal Je Kind Maar Wezen, Yeah, Yeah, Yeah, Yeah.
Hella weet zeker dat Eli dat lied schreef om haar te pesten. Dat vond ik toen ik het boek de eerste keer las alleen maar een beetje overdreven. Maar toen ik die regels voor de tweede keer onder ogen kreeg, sprong er ook nog heel even een gemene gedachte in mijn hoofd. Ik dacht: ik hoop het.