Ik ben een bloem.

Sinds het nieuwe jaar zijn intrede heeft gedaan, is het koud. Hadden we gedurende heel december een temperatuur van tien graden, nu mogen we blij zijn wanneer het boven de vijf graden komt. Als ik een bloem zou zijn, dan had ik me genaaid gevoeld. Sinds oktober anticipeer je erop om te sterven, maar het gebeurt maar niet. Dan, in december, krijg je een vage sprankeling hoop. Is het al voorjaar? Is het al tijd om te bloeien en bijen mijn liefdessappen te geven? Vol enthousiasme schiet je uit de grond waarna een grauwe, grijze lucht en een laf, waterig zonnetje je begroeten. Dan, na een maand van redelijk warm weer krijg je een intense kou in je gezicht gesmeten. Je tere steeltje bevriest en langzaam draagt de kou je naar de eeuwige jachtvelden, waarna je op een trieste gemeente-composthoop eindigt. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik geen bloem ben.

Ik begin het jaar niet met een rij goede voornemens, eerder met een vracht onafgemaakte taken

Dit alles bedenk ik me terwijl ik mijn vuilniszakken gedwongen naast de afvalbak deponeer. Ernaast, ja, een onverlaat heeft geprobeerd zijn kerstboom met bruut geweld in de afvalbak te proppen. Het is een minder dan half-gelukte poging, aangezien slechts een fractie van de kerstboom in de afvalbak zit. Als gevolg van deze onbezonnen actie is de gehele vuilnisbak verstopt, waardoor er een aanzienlijke hoop vuilniszakken de container schaduwt.
Hoewel de door mij neergezette vuilniszakken het resultaat zijn van een middag schoonmaken, begint het nieuwe jaar voor mij niet met een rij goede voornemens. Ik zou het eerder een vracht aan onafgemaakte taken noemen. Of, om het toch een beetje in de nieuwjaarssfeer te houden, voornemens die het voorgaande jaar heeft overgedragen.

Vrienden spreken tot mij alsof ze het leuk vinden dat me hebben gekend

De tentamenweek zit eraan te komen en mijn bachelorscriptie hangt als het zwaard van Damocles boven mijn hoofd. De angst om af te studeren en bezig te gaan met echt serieuze zaken maakt zich elke dag meer van mij meester. In mijn vriendenkring wordt er tegen mij gesproken alsof ik het komende half jaar geen sociaal leven meer heb en ze het leuk vinden dat ze me hebben gekend. Ik ga gure maanden tegemoet. Net als de bloemen in het Noorderplantsoen. Enig verschil is dat ik niet zal sterven. Is dat even mazzel.
Foto: Jon Sullivan