Ik ben een smeerlap.

De altijd chagrijnige buurman is voor de verandering een keer vrolijk. Met zijn dikke, behaarde, ontblote bovenlijf zit hij tevreden voor zijn huis in een klapstoeltje dat je praktisch ziet bezwijken onder zijn gewicht. Zijn vrouw brengt hem een flesje bier. Heineken, want dat drinkt hij het liefst. Op het moment dat de man zijn vrouw wil bedanken, fietst er een meid van begin twintig voorbij. Ze draagt lichtblauwe hotpants en een kort, wit naveltruitje. De man geeft zijn vrouw een kus, maar bekijkt vanonder zijn neppe Ray-ban-zonnebril naar het meisje op de fiets. Nadat zijn vrouw is weggelopen om verder te gaan met level 231 van Candy Crush kijkt de man op: ziet hij het meisje nog? Nee, de straat is leeg. Lachend neemt hij een slok van zijn biertje en je zou zweren dat je hem langs zijn lippen ziet likken.

Een walgelijke bedoening, triest, lustobjecten… of ze het nou willen of niet

Is dit waar? Nee, dit is een enigszins gechargeerd beeld van mijn buurman. Het had echter zomaar waar kunnen zijn. Afgelopen weekend ben ik tot de conclusie gekomen dat mooi weer mensen verandert. Meestal ten goede en eigenlijk nooit ten nadele. De enige mensen die niet vrolijk worden van mooi weer zijn mensen die moeten werken.
Toen ik afgelopen vrijdagmiddag rijles had, ging ik er ook vanuit dat mijn rij-instructeur enigszins geïrriteerd zou zijn, omdat hij met dit mooie weer vrijwel de hele dag binnen zat. Niets bleek minder waar. Ik heb de beste man zelden zo vrolijk en opgewekt gezien. Wat was de reden? Vrouwen, natuurlijk. Vanaf het moment dat we wegreden, kreeg hij een grijns op zijn gezicht en die ging er niet meer vanaf, totdat we stil stonden. Om de paar seconden wees hij naar links en naar rechts. Niet om aan te wijzen waar ik heen moest, maar om te wijzen naar wat in zijn ogen mooie vrouwen waren. Nu was zijn definitie voor mooie vrouwen enigszins discutabel. Het kwam er voornamelijk op neer hoe veel, of beter gezegd, hoe weinig de vrouwen in kwestie droegen.
Ik zou nu heel politiek-correct kunnen zeggen dat ik het een walgelijke bedoening vind. Dat vrouwen geen lustobjecten zijn en dat mannen triest zijn Maar, dat doe ik niet. Mannen zijn smeerlappen, of de vrouwen het nou willen of niet.
Na de rijles zette hij me af bij het Noorderplantsoen. Tijdens de korte wandeling naar huis zag ik een man extreem lang naar de rechterkant kijken. Instinctief volgde ik zijn blik en ik zag wat de man zijn aandacht trok. Aan de rechterkant lag een groep vriendinnen in bikini’s elkaar in te smeren. Onder de man zijn baard leek ik een glimlach te bespeuren. Ik lachte met hem mee. Zomer, heerlijk.