Skip to content

Knullie en de woeste buschauffeuse

Met hoge snelheid komt de bus naar me toe gescheurd. Ik steek mijn hand uit om aan te geven dat ik wil instappen. Op een afstand van twintig meter zie ik de buschauffeuse naar me grijnzen. Als ze het gevaarte vlak voor mij neus tot stilstand brengt, duurt het nog even voordat ze de deur opendoet.
Bij het instappen maakt een onheilspellend gevoel zich van me meester. De buschauffeuse kijkt me strak aan terwijl ik mijn ticket voor haar gezicht heen en weer zwaai. Ze lijkt dwars door me heen te kijken. Haar onderkaak beweegt in een rap tempo heen en weer, in haar mond tolt een stuk kauwgom woest in het rond. Kleine druppels speeksels hebben zich opgehoopt in haar mondhoeken. Na een paar seconden reageert ze. ‘Die is niet meer geldig, knullie.’ Knullie? Ik sta zo perplex dat me geen gevat antwoord te binnen schiet.

De kwaadaardige chauffeuse heeft een stilzwijgend verbond tussen de reizigers weten te smeden

Op kalme toon leg ik haar uit dat het toch echt pas een uur geleden is dat ik de ticket heb gekocht. De chauffeuse zegt niks, blijft me aankijken en knikt vervolgens. Ik zie dit als een teken dat ik door mag lopen. Ik kies een leeg plekje vlakbij de middelste deur. Als er iets gebeurt kan ik er in ieder geval zo uit. Voordat ik mijn billen wat rust kan gunnen trekt de chauffeuse met een maniakale snelheid op, waardoor ik met minstens twee meter voorbijschiet aan het door mij uitgekozen plekje.
Mijn medereizigers kijken even op van hun mobieltjes en schudden kort hun hoofd. De kwaadaardige buschauffeuse heeft een stilzwijgend verbond weten te smeden tussen de reizigers. We voelen allemaal aan dat we elkaar zullen helpen, mocht ze besluiten de bus de gracht in te rijden. De busdriver from hell roept nog snel wat commando’s door de luidspreker. ‘Verder lopen naar achteren! Weg bij die deur daar!’ Ik krijg het gevoel dat deze vrouw de gebiedende wijs heeft uitgevonden.

Dan gebeurt er iets merkwaardigs, als we een andere bus passeren transformeert ze

Na een tijdje raak ik in een gesprek verwikkeld met een oudere dame. We keuvelen wat over hoe het edele beroep van buschauffeur in verval is geraakt. We beperken ons volume behoorlijk, om de tiran achter het stuur niet boos te maken. Ik knik regelmatig met mijn hoofd om mijn instemming kenbaar te maken. ‘Ja, ik vind het ook erg jammer dat ze niet meer vriendelijk lachen als ik binnenkom, mevrouw.’ Maar dan, midden in ons gesprek, gebeurt er iets merkwaardigs. Op het Zuiderdiep passeert onze bus een andere bus. In dat magische moment verandert de boze buschauffeuse heel, héél eventjes in een lief vrouwtje. Ze transformeert haar gelaatstrekken, die mij voorheen als angstaanjagend hadden aangedaan, in een guitige lach. In het juiste licht zou men haar zelfs mooi kunnen vinden. Snel opent ze het raampje om vrolijk te zwaaien naar de passerende chauffeur. Niet snel daarna is het voorbij.
Het zal niet langer dan drie seconden geduurd hebben, maar o, wat was het mooi.