Kunnen studenten fair fashion op de kaart zetten?

Fair fashion, hoe boks je dat voor elkaar? De studenten van de minor Consumentengedrag 3.0 hebben er letterlijk honderden ideeën voor. Dankzij de VOORT-innovatiemethode, zegt docent Doreen van Wieren.

Sprits, odekoeken en apart verpakte chocolaadjes. Hé, ook druiven zonder pit. Elf studenten zitten achter hun laptop aan aaneen geschoven tafeltjes. Maar op de presentielijst staan er gewoon twaalf. En terecht, want Cecilia doet gewoon op afstand mee aan de workshop in de creatieve ruimte Picasso van Start-up City. Ze zit thuis met een virusinfectie.

De twaalf studenten volgen de minor Consumentengedrag 3.0 van docent Doreen van Wieren  Sasja Wolters en Richard Vos. Het onderwerp is Fair Fashion en Dymph Dressen zit gewoon tussen de studenten die zich op 8 december het hoofd breken over de vraag hoe ze mensen kunnen bewegen om milieuvriendelijk met kleding om te gaan. Op die vraag wil Dymph, één van de oprichters van Groningen Fair Fashion, meer antwoorden dan haar club tot nu toe zelf heeft gevonden.

Speciaal voor deze minor is Joni van Breda naar Groningen verhuisd

‘Ons doel is: Groningen op de kaart zetten als fair-fashion-stad’, zegt ze.
De studenten komen uit alle hoeken en gaten, van heinde en verre zelfs. Joni is speciaal voor deze minor van Breda naar Groningen verhuisd..
Helemaal niet gek, vindt Doreen, want Consumentengedrag 3.0 is uniek. Niet in de laatste plaats omdat de minor de VOORT-innovatiemethode in de praktijk brengt. Deze methode, waarvan Doreen één van de slechts 150 gecertificeerden ter wereld is, stelt innovatie voor als een grondig voorbereide en minutieus uitgevoerde expeditie. Vijf continenten doen de innovatiereizigers aan: vertrekken, ontdekken, ontwikkelen reflecteren en terugkeren.
‘Het is heel praktisch’, zegt Doreen, ‘een combinatie van creativiteit en zakelijkheid. VOORT wordt veel gebruikt in professionele organisaties. Nu de methode is vertaald voor hoger onderwijs, blijkt het daar ook te werken.’

Wat er ook gebeurd is tijdens het vertrekken en het ontdekken, op 8 december blijkt dat de studenten in staat zijn tot de fraaiste staaltjes denkwerk. Om elf uur starten ze met een zogeheten brain dump. Jildou, die het werkproces vandaag leidt, roept de groep op om zoveel mogelijk ideeën te genereren.

Heel belangrijk, zegt Doreen, stel je oordeel uit, dat komt later

‘Je moet niet denken aan bezwaren en zo. Of ze uitvoerbaar zijn maakt bijvoorbeeld helemaal niet uit.’
‘Op dit moment is het nog: kwantiteit gaat boven kwantiteit. Hoe gekker, hoe beter’, voegt Doreen eraan toe. ‘En heel belangrijk: stel je oordeel uit. Dat komt later.’

Kim, Ties, Mark , Anouk, Ronan, Cecilia schieten uit de startblokken, net als de zes J’s: Jelmer, Joni, Jarno, Jordi, Jildou en Joosje.
In een moordend tempo verschijnen wel driehonderd ingevingen op het schoolbordscherm voor de klas.
Eén alles omvattend keurmerk voor duurzame kleding.
Kledingafval persen tot isolatiemateriaal.
Fast fashion boycotten.
Kleding huren in plaats van kopen.
Modieus is uit.
Een methode waarmee je de juiste maat kunt vinden.
Statiegeld op kleding.
Katoenen luiers.
Kleding leasen.
Door humor iets teweegbrengen.

Modieus is uit, statiegeld op kleding, katoenen luiers, kleding leasen, kledingbelasting

Het houdt niet op. De ideeën vallen als rijpe appelen uit de boom. Doreen legt uit dat de studenten al weken op het thema aan het broeden zijn. 
Tweedehands winkels een aantrekkelijk uiterlijk geven.
Bibliotheek voor kleding in plaats van boeken.
Kledingbank, als in voedselbank.
Kledingbieb op kinderdagverblijven en scholen.
Kledingcontainer.
Influencers inhuren.
Retourneren duurder maken.
Belasting op kleding.

Zit er wat bij voor Dymph?
‘Vast wel’, zegt ze, tijdens de pauze. Doreen legt uit dat we zo ver nog niet zijn.
‘Het eerste continent was de kennismaking, met de opdrachtgever en de innovatievraag. Het tweede continent vind ik persoonlijk het leukst. Je krijgt de tijd om wereldwijd te kijken naar trends, technologieën en kansrichtingen. Je mag praten met experts en referentieprojecten bezoeken. Echt van alles. Je kijkt de doelgroep als het ware in de ogen. Het is observeren en leren in de breedst mogelijke zin, blinders off, oogkleppen af. Echt een ontdekkingsreis. Nu zijn we op continent drie aanbeland, ontwikkelen.’

Wat zou een modebedrijf doen? verschijnt er op het scherm. En: What would Apple do?
Jildou zwengelt het denken weer aan.
‘Beeld je in dat je een bedrijf bent en je moet iets met doen met fair fashion? Wat dan?’
‘Mag het ook een ander type bedrijf zijn?’, wil Ronan weten.
‘Mww’, twijfelt Jarno, ‘we zijn hier wel met de kledingindustrie bezig, dus iets in die richting…’

Een lawine aan ideeën stroomt door lokaal Picasso

Doreen zegt het nog iets stelliger. ‘Je mag juist buiten de borders of fashion treden.’
Daar ploppen de eerste twee bedrijven al op. Nespresso, dat zich gaat toeleggen op milieuvriendelijke koffie-cups, en MUD jeans. Tip van quarantaine-student Cecilia, MUD jeans maakt nieuwe spijkerbroeken van het afval van oude.

Een lawine aan ideeën stroomt door lokaal Picasso. Maar nergens ontaardt de stortvloed in een modderpoel. Jildou en Jarno hebben de regie stevig in handen, maar wel soepel. Wanneer het onderdeel Associatiewoorden op het program staat tovert Jarno, derdejaars Facility Management, binnen de kortste keren een wordcloudtool uit de gereedschapskist van het wereldwijde web.

fair fashion studenten
Het resultaat van een paar minuten stoeien met associatiewoorden.

‘Typ een woord en ga na welk woord er vervolgens in je opkomt’, legt Jildou uit. ‘dan ontstaat er een keten aan woorden. Zal ik het eerste woord geven?’
‘Doe maar het woord baby’, oppert Kim.
Jildou kiest voor textiel.
Sommige associaties gaan best ver.
Hennep.
Uitje.
Verdriet.
Gezellig.
Drug bezig?
‘Sorry, dat was een typefout’, zegt Jelmer.

Morgen is Joni voorzitter. De ideeën liggen in de week. Tussen vandaag en morgen kunnen de geesten rijpen.

Een prima manier om kansrijke innovatieve klantgerichte innovaties te ontwikkelen

‘Er zijn heel concrete ideeën en meer abstracte. Daaruit moeten de studenten de kansrijkste kiezen. Die mogen ze dan op mesoniveau brengen. Van daaruit kunnen ze rijke concepten bouwen, vaak een combinatie van diverse ideeën met een goed verhaal’, preciseert Doreen, die nogmaals een lans breekt voor de VOORT-methode, die internationaal bekend staat als FORTH.
‘Het is een prima manier om kansrijke innovatieve klantgerichte concepten te ontwikkelen. In dit geval gaat het om de textielafvalberg te verminderen, maar FORTH wordt over de hele wereld ingezet, in de meest uiteenlopende sectoren. Zelfs de UNCHR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, maakt er gebruik van.’