Loossneeuwalarmslachtoffers.

Een sneeuwstorm in een glas water. Tientallen medewerkers van vier gebouwen van de Hanzehogeschool op het Zernikecomplex stonden op de ochtend van vrijdag 7 december voor een gesloten deur. Het waren medewerkers die een bericht over de sluiting niet (tijdig) onder ogen hadden gekregen, medewerkers die het bericht niet serieus hadden genomen en, opmerkelijk genoeg, mensen die alle berichten die hierover verschenen nauwgezet hadden gevolgd.
Op 6 december tegen vijven stelde het College van Bestuur (CvB) studenten en personeel via een e-mailbericht op de hoogte van het feit dat er op vrijdag 7 december tot elf uur ’s ochtends geen onderwijsactiviteiten zouden plaatsvinden en dat ‘de meeste gebouwen’ tot die tijd gesloten zouden zijn. De reden voor de sluiting waren de weersverwachtingen waarin (zware) sneeuwval werd aangekondigd.
Medewerkers en studenten die het bericht van het CvB niet lazen, gingen vrijdagochtend gewoon naar hun werk, omdat ijs en weder hen dat niet belette. Zij troffen op deuren en ramen briefjes aan die hen verwezen naar de Van DoorenVeste, het enige wél toegankelijke gebouw op het Zernikecomplex.
In de Van DoorenVeste ontmoetten zij lotgenoten, waaronder medewerkers die het e-mailtje van 6 december wél hadden gelezen, maar toch naar hun werkplek waren afgereisd omdat de weersverwachting evident onjuist bleek te zijn.
Een derde groep loossneeuwalarmslachtoffers had het CvB-sneeuwalarm ook gelezen, net als het e-mailtje van vrijdagochtend van even na half zeven, waarin het CvB de sluiting van de gebouwen bevestigde en ze bij name noemde (alle Zernikegebouwen, behalve de Van DoorneVeste). Daarnaast hadden zij zich op de hoogste gesteld van de jongste weersverwachtingen en de informatie die ze inwonnen via de zogeheten buienradar. Daaruit leidden zij af dat de sneeuwval Groningen zou bereiken rond elf uur. Precies op het moment dat de gebouwen weer open zouden gaan en de lessen zouden aanvangen. Zij reisden dus ruim voor dat tijdstip naar Groningen, waar bleek dat de gebouwen toch gesloten waren. Dat was onder meer te wijten aan de afwezigheid van voldoende bedrijfshulpverleners (bhv’ers). De gebouwen van de hogeschool mogen pas open als er voldoende bhv’ers zijn die de aanwezigen kunnen bijstaan in geval van calamiteiten. Om half elf was aan die vereiste voldaan en wandelde de meute naar hun werkplekken. Dat was het moment waarop de sneeuw zachtjes begon neer te dwarrelen.