Maar dit terzijde: de 200-ste Prinsjesdag

koningDe derde dinsdag van september wordt Prinsjesdag genoemd. En daarover wordt vandaag allerlei onzin uitgekraamd. Daarom een beetje Bildung: hoe zit het nou echt in elkaar?
In de zeventiende eeuw werden alle verjaardagen van de Prinsen van Oranje prinsjesdag genoemd. Het waren dagen waarop prinsgezinde Nederlanders hun aanhankelijkheid aan het Huis van Oranje toonden.
Op 2 mei 1814 ontstond het gebruik dat Nederland nu nog steeds kent: de Koning spreekt ten overstaan van de volksvertegenwoordiging de Troonrede uit. Let op: Willem I was toen officieel ‘soeverein vorst der Verenigde Nederlanden’. Pas op 16 maart 1815 riep hij zichzelf uit tot Koning der Verenigde Nederlanden. Strikt genomen was de viering van het tweehonderdjarig bestaan van het koninkrijk in 2013 dus twee jaar te vroeg.
Na de grondwetsherziening van 1848 (onder leiding van de liberale staatsman Johan Rudolph Thorbecke) bepaalden de ministers de inhoud van de troonrede. Maar pas na de Eerste Wereldoorlog werd het gewoonte om in de troonrede de stand van zaken in het Rijk te schetsen en de kabinetsplannen voor het daaropvolgende jaar te presenteren.
In de negentiende eeuw begon ‘de zitting van de Staten-Generaal’ op de eerste maandag in november (en later de derde maandag in oktober). In 1848 startte het parlementaire jaar op de derde maandag van september, en veertig jaar later (na de Grondwetswijziging van 1887) werd het de derde dinsdag.
Maar ook toen werd die dag nog géén Prinsjesdag genoemd. Die benaming raakte pas rond 1930 in zwang.

Kortom, geloof niet wat de media zeggen.
– vandaag is het de 126-ste Derde Dinsdag van September,
– vandaag is het (vermoedelijk) de 84-ste Prinsjesdag,
– het koninkrijk bestaat pas op 16 maart 2015 tweehonderd jaar,
– vandaag wordt de tweehonderdste Troonrede uitgesproken.

Dat laatste is natuurlijk wel reden voor een feestje. Hoera! Hoera!! Hoera!!!