Waarom worstelen eerstejaars met vernieuwd Hanze-onderwijs?

Meer opdrachten, minder les. Sommige eerstejaars Social Work en Industrieel Product Ontwerpen worstelen met het Hanze-onderwijs, dat anders blijkt te zijn dan ze verwachtten.

Net als meer dan vijfhonderd anderen begon Leah (19) dit jaar aan de opleiding Social Work. Al snel merkte ze dat de opleiding er anders uitzag dan ze verwachtte. Geen colleges en tentamens, maar opdrachten. ‘De introductiedag was raar en onduidelijk. We zouden geen docenten krijgen, maar coaches, zeiden ze. Die zouden je helpen bij het vinden van de weg naar oplossingen en antwoorden.’

Ook Jip (19), eerstejaars Industrieel Product Ontwerpen (IPO), worstelt met onduidelijkheid. Hij was van tevoren niet op de hoogte van de andere onderwijsaanpak. ‘Dat vond ik een beetje lullig. Dit hadden ze toch gewoon kunnen aangeven op hun website?’
Social Work en IPO zijn twee Hanze-opleidingen die dit jaar hun lessysteem veranderden, als onderdeel van het flexibiliseringsprogramma van de Hanze dat nu twee jaar loopt. De minimale omvang van een onderwijseenheid is met ingang van dit jaar vijf punten. Gert ter Haar, de opleidingsmanager van IPO, legt uit dat dit betekent dat kleinere vakken zijn samengevoegd. ‘Voor veel leerlingen is dit nog even wennen.’

WAAROM IS HET ONDERWIJS GEWIJZIGD?

Het onderwijs moet effectiever worden, zegt Ter Haar. ‘Wanneer leerlingen zelf iets uitzoeken, blijkt de informatie veel beter te blijven hangen.’ Daarom heeft de IPO-opleiding van de Hanze haar programma ingericht naar het voorbeeld van de Rotterdamse IPO-opleiding die haar onderwijs al langer op die wijze aanbiedt.

Tamara Siegers, die het project Curriculumherziening van Social Work leidt, wijst op de veranderende behoeften van het werkveld. ‘Elke opleiding moet zich op haar eigen manier aanpassen aan de doelgroep en het beroep waarvoor ze studenten opleiden.’

Het werkveld, zegt Siegers, wil zelfstandige afgestudeerden. Die moeten informatie kunnen opzoeken, kunnen omgaan met complexe vraagstukken en hun keuzes kunnen onderbouwen. ‘We merkten dat de studenten die wij afleverden dat lastig vonden. Daarom hebben wij deze wijziging doorgevoerd.’

WAT IS ER VERANDERD?

In iedere IPO-lesweek voeren de studenten één op de praktijk gebaseerde onderwijsopdracht uit. In alle opdrachten komen meerdere vakken aan de orde. De docent is de begeleider van het proces. ‘Je moet echt zelf aan de slag zodat je zelf kennis opbouwt,’ zegt opleidingsmanager Ter Haar.

Jip heeft op maandag vier uur theorie. De rest van de week werkt hij aan opdrachten. Het is de bedoeling dat ze maandag tot en met vrijdag de hele dag bezig zijn. ‘Als je elke dag van negen tot vijf aanwezig bent, hoef je in de avond en in het weekend niks meer te doen,’ voegt docent Britt Roumen eraan toe.

Eerstejaars Social Work Leah moet twee dagen naar de Hanze om aan haar opdrachten te werken. De overige drie dagen zijn voor zelfstudie. Haar projectgroep is net begonnen aan de eerste opdracht. ‘Een casus over armoede in een gezin. We hebben geen richtlijn of theorie. Je weet niet of je het juiste doet, maar dat willen ze ook een beetje.’

HOE BEVALT HET TOT NU TOE?

‘Ik weet niet of ik dit fijn vind’, zegt Leah. ‘Daar moet ik nog achter komen.’ Ze mist vooral structuur. Docenten geven verschillende informatie. ‘Dat ligt niet aan mij, want veel klasgenoten vinden dat ook. Soms kreeg ik het idee dat docenten ervan uitgingen dat wij al weten wat ze van ons verwachtten.’

Dat is niet zo, zegt projectleider Tamara Siegers. ‘In de eerste vijf weken werken studenten aan een pittige en realistische opdracht. Hierin moet studenten ontdekken wat ze al weten en kunnen én wat ze nog willen en moeten leren.’
Docenten moeten daarbij niet staan toe te kijken. Siegers: ‘Ze moeten uitdagen, ondersteunen en feedback geven.’ Dat niet alles meteen goed gaat, vindt ze logisch. ‘Voor docenten is het natuurlijk ook nieuw. Maar ze zijn wel grondig voorbereid op de nieuwe methode.’ Als projectleider houdt ze de vinger aan de pols. ‘De docenten hebben nauw contact met de studenten, dus ze krijgen feedback. Over zes weken is er weer een evaluatie.’

Voor Leah is het vooral wennen omdat ze een ander beeld had van studeren. ‘Ik had graag colleges gehad. Sociologie of Psychologie, bijvoorbeeld. Gelukkig zitten er gastcolleges van mensen uit het werkveld aan te komen. Dat lijkt me dan wél weer interessant.’

‘We hebben veel tijd gestoken in voorlichting over het nieuwe concept’, zegt Siegers. ‘Maar ik snap dat sommige studenten een bepaald idee van studeren in hun hoofd hebben.’

IPO-eerstejaars Jip vindt het vernieuwde systeem ‘wel prima’. Maar hij vindt wel dat docenten hem slecht informeren. ‘Eerst zeiden ze dat we vrijdag vrij zouden zijn. Maar nu hebben we elke dag van negen tot vijf uur iets te doen.’

IPO-docent Britt Roumen vindt het logisch dat studenten niet goed weten waar ze aan toe zijn. ‘Er komt veel op hen af. Volgens mij is er wel duidelijk over gecommuniceerd.’

Ook IPO-opleidingsmanager Gert ter Haar denkt dat de verwarring onvermijdelijk was. Dat kwam volgens hem ook voor bij het oude systeem. Het is aan docenten om daar tijdens de feedbackmomenten aandacht aan te besteden. ‘De verwarring zal in de loop van het jaar steeds minder worden.’