Meester Anderhalf.

De scholen zijn weer begonnen en natuurlijk is Harm Jaap één van de eersten die op anderhalve meter afstand aan de poorten staat te rammelen.

Na negen weken mag ik eindelijk weer naar de basisschool waar ik manusje-van-alles ben.
Heerlijk. Ik geef een lesje klokkijken, ruim het magazijn op en zet de boeken van de schoolbibliotheek in de juiste volgorde. Lekker bezig.

Het bouwwerk is zelfs aardbevingsbestendig, zo blijkt als Klaas er even op gaat zitten

Na de eerste pauze wandel ik een kleuterklas binnen. Aan hun stamtafel zijn Klaas en Hielke druk aan het discussiëren over hoe ze het gebouw van Lego Duplo zullen afmaken. Op anderhalve meter afstand geef ik een paar nuttige aanwijzingen. (Het bouwwerk wordt zelfs aardbevingsbestendig, zo blijkt als Klaas er even op gaat zitten.)
Na een rondje door de klas, plof ik even neer op een veel te kleine stoel. Ik kijk even naar buiten en aanschouw dat de zon steeds feller gaat schijnen, heerlijk.
‘Hier meester, deze cupcake is voor jou!’, zegt Annabel.

Normaal zou ik het cupcakeje enthousiast opsmikkelen

Ik zie een kleiwerkje dat een cupcake moet voorstellen. Annabel houdt haar arm zover mogelijk gestrekt. Ze zou het graag willen, maar anderhalve meter afstand is het natuurlijk niet. Ze kijkt me blij en trots aan.
Normaal zou ik een toneelstukje opvoeren en het cakeje enthousiast opsmikkelen. Nu verzin ik snel een smoesje, voor m’n gezondheid en als lichtend voorbeeld.
‘Ik heb vanochtend te veel gegeten en m’n buik zit helemaal vol.’
Vijf hele minuten is het me gelukt om anderhalve meter afstand te houden. Ach ja, ze doen zo hun best, maar kleuters zijn zo spontaan dat het gewoon nooit kán lukken.

Jonge hersencellen moeten de kans krijgen om zelf aan het werk te gaan

Mijn schooldag eindigt in een hogere klas, met een lesje woordenschat. Noa begrijpt het verschil tussen een figurant en een speler van een bijrol niet.
‘Tja… ik kan het wel verklappen of voor je googelen, maar daar leer jij niks van, Noa. Hoe zou je zelf achter het antwoord kunnen komen?’
In mijn hoofd begin ik te tellen. Ik heb namelijk de neiging om leerlingen al binnen drie tellen een hint te geven, terwijl het goed is om even te wachten, zodat die jonge hersencellen zelf aan het werk gaan.
Na een paar tellen komt Noa op een idee. Ze bladert terug in het boek, om op die manier de betekenis van het woord figurant te achterhalen.

15 leerlingen per klas hoeft nu ook weer niet, maar anderhalf keer 15… max 24

‘Klasse, Noa! Goed bedacht!’
Ik ben blij dat mijn didactische aanpak werkt. Die aanpak is een stuk gemakkelijker nu we halve klassen hebben. Met kleinere klassen haal je druk bij de leerkracht weg. Je kunt de leerlingen meer individuele aandacht geven.
Een klas van tien tot vijftien leerlingen is ook weer niet nodig. Maar anderhalf keer vijftien… ja, max 24 zou zeker mijn voorkeur hebben. Ik hoop echt dat er in de toekomst meer aandacht komt om kleinere klassen mogelijk te maken. Dat heb ik zelfs liever dan een paar tientjes meer loon.

Foto (fragment): Andrew Ebrahim