Meester Circusdirecteur.

‘Jij doet toch iets met toneel? Zou jij misschien circusdirecteur willen spelen?’, vraagt mijn coach.
‘Ja, graag.’
De circusdirecteur mag vandaag het schoolfeest openen. Dat meester directeur speelt, valt gelijk op. ‘Meester, ik kon gelijk zien dat jij het was!’
‘O, hoe dat zo?’
‘Nou, u bent al lang, maar met die hoed op bent u megalang, dus moest u het wel zijn!’
Het is een mooi feest. De leerlingen en hun ouders genieten van de optredens waar weken aan geoefend is. Er zijn leuke spelletjes en (uiteraard) allerlei lekkernijen.

Ook al was dit inmiddels mijn zevende stage, afscheid nemen went eigenlijk nooit

Het is de warmste dag van de week en in een zwart pak is dat zweten geblazen. Terwijl ik over het schoolplein loop, valt me op dat mensen mij iets té vrolijk aan zitten te kijken. Wanneer ik even later in de spiegel kijk, snap ik waarom. M’n geschminkte snor is uitgelopen over mijn wangen en kin. Gauw spoel ik de schmink af. Onbesnord ga ik vrolijk verder, alsof er niks is gebeurd.
Een dag voor het feest had ik afscheid genomen van mijn klas. Ik kreeg een mooi boekje vol met tekeningen en verhaaltjes erin. Ook al was het inmiddels mijn zevende stage, afscheid nemen went eigenlijk nooit.
Wat me vooral bijblijft, zijn de speciale leerlingen. Leerlingen die heel goed kunnen luisteren en leerlingen die altijd goed gehumeurd zijn. Maar er zijn ook leerlingen die erg goed kunnen tekenen en leerlingen die vaak interessante vragen stellen. Maar hun namen vervagen redelijk snel in mijn geheugen, daarom zijn dit soort afscheidsboekjes fijn om te hebben. Wanneer de bel gaat en ik de leerlingen uit wil zwaaien, geeft een leerling mij een knuffel en daarna volgen er meer. Alle leerlingen willen een knuffel geven. Vooruit dan maar.
‘En nu gauw wegwezen!’, brul ik de brok uit m’n keel. ‘Dadelijk word ik nog emotioneel!’