Meester President.

In de krant las ik dat het basisonderwijs in 2025 zo’n tienduizend leerkrachten tekort zal komen. Blijkbaar is dat nog niet schrikbarend genoeg voor de regering. Er is al veel gezegd over de problemen in het basisonderwijs. Pak een nieuwsbericht van één of twee jaar geleden erbij en je kunt stereolezen. Méér salaris en minder werkdruk, die eisen hoor je al jaren.
Ik zou zeggen: ga eens saneren bij de publieke omroep. Op goed onderwijs wordt al jaren bezuinigd, terwijl dat een basisbehoefte is. Wat heeft nu meer prioriteit? Er is er vast wel iemand te vinden die het tv-programma De Wereld Draait Door wil presenteren voor een modaal salaris. Van mij mag Matthijs van Nieuwkerk best vijf keer de Balkenende-norm verdienen. Prima, maar verkas dan naar een commerciële zender. (Ik klink nu bijna als een politicus die zieltjes probeert te winnen.)

Waarom is er eigenlijk nog geen partij voor het onderwijs?

Woensdag mogen we stemmen voor de Provinciale Staten en de Waterschappen. Ik heb nog geen idee. Het lijkt op televisie meer om de leiders van de partijen in de Tweede Kamer te gaan dan om lokale vraagstukken. Mijn partij zit er (nog) niet tussen. Voor mij is betrouwbaarheid en leiderschap van de fractievoorzitter erg belangrijk. D66 kreeg de laatste keer mijn stem, maar Alexander Penthouse heeft me zwaar teleurgesteld, een voorman moet van onbesproken gedrag zijn. Een goede opvolger heeft de partij nog niet. In z’n eerste interviews sprak Rob Jetten als een vastlopend antwoordapparaat. Hij zou zich moeten schamen. Waarom is er eigenlijk nog geen partij voor onderwijs?
Ik wil die partij best wel oprichten. Maar ja, eerst maar eens mijn Pabo-diploma halen. Wie weet kan het wel in 2025, als er duizenden kinderen geen juf of meester meer hebben en een vierdaagse lesweek ineens heel normaal is geworden. Dan kan ik meteen goed scoren door te zeggen dat ik die ellende al in 2019 zag aankomen.