Meester Vriend.

De werkplekbegeleider van de Pabo komt kijken tijdens mijn rekenles. De leerlingen lijken het heel spannend te vinden.
‘Meester, is deze meneer nou jouw meester? En heeft die dan óók weer een meester?’
‘Eh, soort van.’
Wanneer meesters meester het lokaal verlaat, zegt een leerling zachtjes: ‘Meester, hij lijkt een beetje op André Hazes junior.’
‘Ow, dat was mij niet zo opgevallen. Maar grappig dat je dat vindt.’

‘Zeg, mag ik wat uurtjes slaap van je overnemen, vriend?’

Het is altijd leuk om een beetje van de methode af te wijken en de les persoonlijker te maken. Bij het oefenen van klokkijken, vraag ik een leerling hoe laat hij was gaan slapen en hoe laat hij was opgestaan. Na dit klassikaal berekend te hebben, kwamen we uit op maar liefst elf uur onder de warme dekens.
‘Zeg, mag ik wat uurtjes slaap van je overnemen, vriend? Ik moet het vandaag met slechts zes uur slaap doen!’
Aan het eind van de ochtend komt een leerling naar mij toe.
‘Meester, wilt u in mijn vriendenboekje schrijven?’
‘Uiteraard!’
Jeetje, een primeur. Nog nooit kwam een leerling met dit eervolle verzoek. Ik ben zelfs verbaasd dat het nog bestaat. Maar ik juich het absoluut toe. Nieuwsgierig als ik ben, lees ik het boekje door en stuit ik op grappige spellingsfoutjes.
Wat wil je later worden? Kaper.
Ik neem aan dat deze leerling later kapster wil worden en niet een plunderende piratenkapitein. Geen makkelijke vraag, trouwens. Ik wilde altijd meester worden, maar wanneer ik dat straks ben, wil ik dan nog master worden?