Nick kreeg door drugsgebruik een psychose op een festival.

Student Nick ging naar het Wildeburg festival en raakte verzeild in een maalstroom van angstaanjagende gebeurtenissen. Hij kreeg door drugsgebruik een psychose. ‘Nooit eerder en nooit meer voelde ik me zo eenzaam als die nacht.’

‘Een man die in een boom was geklommen. We zagen het, maar we keken er niet van op. Zulke dingen gebeuren tijdens Wildeburg. Een vrouw die hartstochtelijk een kuil groef. Waarom, wilden we weten. Omdat ik een kuil moet graven, zei ze en ze ging schuimbekkend verder.
‘Ja, veel mensen, veel drugs, dat is Wildeburg óók. Een hippie-achtig festival, 24 uur per dag muziek. En drugs. We waren met z’n vieren, m’n twee huisgenoten, een vriend en ik. Het was prachtig weer. Vrijdagochtend om tien uur zou het beginnen, wij waren er die donderdag al om onze tentjes op te zetten. Verder was er die avond weinig te doen, ja, drinken. Ik dronk veel. Te veel, moet je achteraf zeggen.’

De volgende ochtend werd ik wakker in een tent die niet de mijne was

‘Zullen we ketamine doen, vroeg één van de huisgenoten op een gegeven moment. Ik zei ja. Ketamine is een middel om paarden mee te verdoven. Wanneer je het snuift, stijg je op in mooie dromen die echt gebeuren. Het is oppassen met de dosering. Je moet niet te veel ketamine nemen, want dan doet het waarvoor het is bedoeld: verdoven. Zoiets moet er met mij zijn gebeurd. Ik weet dat ik me niet goed voelde en dat ik naar de tent wilde lopen. Dat lopen lukte dus maar matig. Alsof ik verlamd was. Ik ben gevallen, ook dat is zeker, ik weet het nog. Verder herinner ik me niets.
‘De volgende ochtend werd ik wakker in een tent die niet de mijne was. Daar hadden m’n huisgenoten me neergelegd. Het was vrijdag, ik was wakker en het was warm.
‘Aan het einde van de dag ging het regenen. We kochten van die plastic poncho’s. We hadden Benzofury, 6-ATB, zoek maar op, een designerdrug. Benzofury geeft eerst energie en euforie en een uur of drie later kun je gaan hallucineren. Precies zo leek het te gaan, maar om elf uur voelde ik me beroerd. Ik ging slapen.’

Ik had ze door: ze hadden het over mij. Iedereen had het over mij

‘Ik lag in m’n tent en zag schaduwen voorbij lopen. Mensen legden hun handen op het tentdoek. Waarom deden ze dat? Ze hielden me wakker, die schuifelende schimmen. Ze hielden niet op. De nacht was onrustig. Sliep ik? Waakte ik?
‘De tijd was weg. Om een uur of twaalf uur ’s middags stond ik op, ik voelde me lamlendig. Ik sleepte me naar een leren bank die we bij aankomst tussen onze tenten hadden neergezet. Daarop lag ik te bakken in de zon, zo beroerd als een hond.
‘Van de bank naar de douches was 500 meter lopen. Ik deed het toch maar. De andere bezoekers zagen me lopen, ze keken naar me, ze keken me na. Was er iets aan me te zien? In de doucheruimte keek ik naar mezelf in de spiegel. Ja, ik zag er moe uit. Die jongen heeft niet veel geslapen, dat zag je zo. Maar zo zag je er hier wel meer lopen.
‘Toen ik gedoucht en al weer op die bank zat, keken ze nog steeds, zoals ze me ook de hele terugtocht van douche naar hier hadden bekeken. Ze lachten en smiespelden. Ze probeerden het te verbergen, maar dat lukte niet. Ik had ze door: ze hadden het over mij. Iedereen had het over mij.
‘Ik dacht: de organisatoren van het festival hebben een app gemaakt waarmee ze kunnen zien waar ik ben. De bezoekers hadden de opdracht om mij op te sporen. Een soortement Pokemon Go, waarin ik de prooi was. Waar zit-ie, waar zit-ie?
‘In m’n tent kunnen ze me niet vinden, dacht ik. Of wel? De schaduwen liepen weer om de tent heen, de handen duwden weer tegen het doek. Als ik mijn hoofd naar buiten stak, waren de vogels gevlogen, geen mens te zien. Maar ze waren er. Wanneer ik de tent sloot, ontwaakten de schimmen. Ze porden en duwden tegen de tent.
‘Dit moet je weten om het verhaal te begrijpen: in die tijd had ik een vriendin die fel tegen drugs was.. We discussieerden er weleens over, maar we kwamen niet dichter bij elkaar. Ik zag voordelen, zij nadelen. Geen ruzies of zo. We namen verschillende stellingen in, weinig aan te doen.’

Moet je eens kijken hoe je eraan toe bent…man, wat een ellende

‘Dit was natuurlijk een sociaal experiment. Een experiment zoals ze dat op zo’n beetje elk festival doen. Ze willen aantonen wat drugs met mij doen. Drugsgebruik pakt lang niet altijd goed uit. Integendeel! Je vriendin heeft gelijk. Moet je eens kijken hoe je eraan toe bent…man, wat een ellende. Die smeerboel… moet je eens kijken hoe je eruit ziet. Ik zou moeten toegeven dat ik ongelijk had, ik zou me moeten verantwoorden. Zo dadelijk zou mijn vriendin verschijnen, met haar complete familie erbij en een camera. Ja, alles zou worden opgenomen, dit experiment was onderdeel van een tv-programma.
‘Mijn huisgenoten begonnen zachte druk op me uit te oefenen. Misschien moet je toch maar eens naar de EHBO-post, zeiden ze. Aha, dacht ik, dit is het bewijs. Zij kennen me als geen ander, zij weten hoe ze me een hak kunnen zetten. Zij werken ook mee, misschien hebben ze het zelf wel bedacht. Wat een stelletje … nee, ik vertrouwde ze niet.’

Ik wilde de dame van EHBO te lijf gaan, maar de grote meneer die er al die tijd bij had gestaan hield me tegen

‘Wat voor soort drugs heb je gebruikt, vroeg de mevrouw van de EHBO. O nee, als ik dat zou zeggen, zou mijn vriendin tevoorschijn springen. Met een hele meute en de tv-ploeg. Dan zou ik met de billen bloot moeten. Dat nooit, schreeuwde ik. De EHBO-dame bleef rustig, maar dat maakte me juist kwader. Ik ging door het lint. Ze ging me een spuitje geven waar ik rustig van zou worden. Dat zei ze, maar ik wist wel beter, ze gingen me drugs inspuiten, waardoor het experiment nog negatiever voor me zou uitpakken. Dat nooit…
‘Dat wél. Ik wilde de dame van EHBO te lijf gaan, maar de grote meneer die er al die tijd bij had gestaan hield me tegen. Voor ik het wist zat die grote meneer boven op me. Ik lag op mijn buik en aan die spuit ontkwam ik niet. Die ging erin en ik zou… ja, wat eigenlijk?
‘Nou, ik kalmeerde wel degelijk. Ik hing als een lappenpop tussen de grote meneer en de EHBO-dame in, mijn armen om hun nekken. Daar hing ik, een soort van levenloos. M’n haar in de war, ik droeg een rode korte broek en een hemd. Ik had krassen op mijn gezicht en modder op mijn benen. Ik schaamde me. De vrouw en de man loodsten me naar een plaats achter de tenten. Daar stonden een politiewagen en een ambulance. Geen haar op m’n hoofd dat nog twijfelde, nu was het helemaal zonneklaar en kristalhelder: dit is een sociaal experiment.’

Nooit eerder voelde ik me zo eenzaam als die nacht. Ik kon niet stoppen met huilen

‘Ik had ontzettende dorst. Of ik wat water mocht. Nee, dat is niet voor jou, zei de ambulancebroeder die was ingehuurd om me tegen te werken. Dat werd dus ruzie. Er kwam geen eind aan de beproeving. Bij het eerste ziekenhuis zeiden ze dat er geen plaats was. Waar dat was? Dat weet ik nu nog steeds niet. Waar ik uiteindelijk wel belandde weet ik ook niet.
‘Ik bevond mij in een kamer in een ziekenhuis. Ik lag in bed. In mijn arm was een infuus aangelegd. Voor een urinestaal moest ik in een bekertje plassen. Ik stapte uit bed en probeerde de straal te richten, de helft van de urine belandde op de grond. De schaamte die ik voelde was overweldigend. De verpleegkundigen vonden het gelukkig helemaal niet erg, zeiden ze.
‘Die nacht lag ik alleen in een kamer voor twee. Het was een ruimte met grote ramen met ruiten van melkglas. Achter dat glas zag ik de schimmen heen en weer lopen. Onder het bed naast het mijne zat een hefmechaniek dat het bed op en neer kon bewegen. Dat mechaniek bewoog die nacht niet één keer, maar de schaduwen eromheen wel, die bewogen permanent. Nooit eerder en nooit meer voelde ik me zo eenzaam als die nacht. Ik kon niet stoppen met huilen. Het was een nachtmerrie-achtige nacht. Af en toe dwarrelden er engelen rond mijn bed, de verpleegkundigen, heel lief en aardig. Ze zeiden dat alles goed was en dat alles goed zou komen.
‘Mijn vriendin en haar moeder kwamen me halen. De psycholoog die ik even daarvoor sprak, vertelde me dat ik een overdosis amfetamine had gehad. Ik was in een psychose geraakt, met achtervolgingswanen. Dat vond ik heel moeilijk te geloven. Mijn ervaringen en overtuigingen over wat er gebeurde waren onvoorstelbaar intens. Het heeft een goede week geduurd voordat ik voor mezelf durfde toe te geven dat het inderdaad een psychose was en dat die hele toestand waarin ik verzeild was geraakt aan mezelf te wijten was.’

Door de confrontatie met diepe angsten heb ik mezelf beter leren kennen

‘De verslavingsdeskundige met wie ik meerdere keren heb gesproken vond helemaal met drugs kappen voor mij de beste aanpak. Mensen die op jeugdige leeftijd zijn begonnen met blowen, hebben namelijk een aanmerkelijk grotere kans op psychoses. Daarin wil ik nooit meer belanden. Ik gebruik nog wel, maar altijd gecontroleerd. Nooit te veel, altijd met mensen in de buurt die een oogje in het zeil houden. Ik ben nu 26, een stuk minder wild dan vier jaar geleden. Dat scheelt ook.’

‘Wildeburg was niet alleen maar negatief. Door de confrontatie met diepe angsten heb ik mezelf beter leren kennen. Maar nog mooier is dat ik door die periode veel meer begrip heb voor mensen met geesteszieken. Voor mij waren het een paar zware dagen, zij moeten permanent in hun wanen leven. Die wanen verzinnen ze niet, die wanen zijn echt, echter dan echt.’

Een student die dealt als bijbaan? Door drugsgebruik in een psychose? Wil je de drugsenquête inclusief cijfers, ervaringsverhalen van Groninger studenten en drugs, interviews met onderzoekers en een dealer, en illustraties en cartoons van Groningen’s beste tekenaars en illustratoren nog een keer rustig en gebundeld doorlezen? Bestel dan gratis (tenminste, als je Hanze-student bent) het boekje DRUGS: Studenten & drugs in Groningen via deze link en we sturen je een exemplaar op!

Foto: Niels Punter (c) – De mensen op de foto hebben geen relatie met de inhoud van het artikel.