Onderzoek: beloon de groene campusbewoner

Irene Amsing deed onderzoek naar duurzame mobiliteit op de Zernike Campus. Duurzaam gedrag moet je belonen, is haar idee. ‘Pas daarna kunnen we gaan denken aan fysieke maatregelen.’

De handdruk is fris en ferm. Cappuccinootje erbij en Irene Amsing steekt van wal. Ze kijkt terug op een druk half jaar. ‘Pas half februari had ik het onderwerp voor mijn afstudeerscriptie’, zegt de 22-jarige studente Facility Management.
Voor Campus Groningen mocht ze onderzoek doen naar duurzame mobiliteit op de Zernike Campus. Met haar scriptie, die zich toespitst op parkeren, greep ze net naast de Hanze Innovatieprijs, maar daar zit ze niet mee. ‘Genomineerd worden was al een prijs op zich.’
Campus Groningen wil van de Zernike Campus een duurzame onderwijsomgeving maken en Irene ging op zoek naar de ideeën die daarover leven.
‘Ik had te maken met de Rijksuniversiteit, de Hanzehogeschool, de gemeente Groningen en de ongeveer tachtig bedrijven die op de campus zijn gevestigd. Van elke groep heb ik minimaal twee mensen die kennis hebben van het mobiliteitsvraagstuk geïnterviewd. Alle partijen zagen het nut van het onderzoek in.’

Twee belangrijke veranderingen: minder autoverkeer en minder parkeeroverlast

Iedereen vindt dat er nodig wat moet gebeuren op Zernike en Irene draaide overuren om uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn.
‘Ik stond ermee op en ging ermee naar bed. In de periode voor de deadline was ik zestig tot zeventig uur in touw. Ik was net op tijd klaar om op 2 juni mijn scriptie in te leveren. Veel vakantie heb ik daarna niet gehad. Ik moest mijn verslag voor het honours afstudeertraject nog afronden. Daarnaast kon ik op 1 augustus fulltime gaan werken bij Campus Groningen, wat aangeeft dat men tevreden was over mijn houding en onderzoek.’
Het kernbegrip in haar afstudeerwerk is duurzame mobiliteit.
‘De overgang naar milieuvriendelijk vervoer wordt voortgedreven door drie componenten, de trias mobilica. Het veranderen van de verwachtingen, het verduurzamen van voertuigen en brandstoffen en het verminderen van het gebruik of produceren van stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.’
Twee van de belangrijkste veranderingen die de komende jaren zullen plaatsvinden, zijn het verminderen van milieuonvriendelijk autoverkeer en de aanpak van het daarmee samenhangende parkeerprobleem.
‘Iedereen is ervan overtuigd dat het zo niet langer kan met de parkeeroverlast op Zernike. Dat probleem zullen de bedrijven en instellingen aanpakken door gedragsverandering te stimuleren. Pas daarna kunnen we gaan denken aan fysieke veranderingen. Doordat alle partijen hier aan werken, is het gemeenschappelijke doel realiseerbaar.’

Nu mogen werknemers gratis parkeren als ze tien kilometer vanaf Zernike wonen, dat wordt vijftien kilometer

Dat betekent niet dat de organisaties op dezelfde manier te werk moeten gaan, ontdekte Irene, alleen al omdat de uitgangsposities verschillen.
‘Een Hanzemedewerker die op meer dan tien kilometer afstand van de werkplek op Zernike woont, komt in aanmerking voor een parkeerkaart. Een medewerker van de Rijksuniversiteit heeft daar al recht op als z’n woonplaats op zeven kilometer van Zernike ligt. De stap die de RUG moet zetten, is dus groter dan die van de Hanze.’
Irene adviseert namelijk om die grens voor de woon-werkafstand op te rekken tot vijftien kilometer. Daardoor zullen relatief veel RUG-medewerkers hun kaart voor gratis parkeren kwijtraken. Zo’n maatregel zal men dus zorgvuldig en weloverwogen moeten invoeren.
‘Vijftien kilometer is goed met de fiets af te leggen, of met de elektrische fiets. Maar dan is het natuurlijk een prima idee om ervoor te zorgen dat mensen een vergoeding krijgen wanneer ze er één aanschaffen.’
Volgens Irene is het verstandig om bij een groen vergoedingensysteem voor woon-werkverkeer rekening te houden met de openbaar-vervoervoorzieningen.
‘Een medewerker die in Zwolle woont, kan prima met het openbaar vervoer naar Zernike reizen. Zo iemand heeft dus geen parkeerkaart nodig. Maar je zou hem wel tegemoet kunnen komen en hem te belonen voor het feit dat hij de auto laat staan.’
Soms zal men creatief moeten zijn om obstakels te omzeilen.
‘Je hebt mensen die in gebieden wonen waar de openbaar-vervoervoorzieningen niet goed zijn. De Campus-instellingen en -bedrijven moeten daar slim mee omgaan. Als mensen diverse vormen van duurzaam vervoer gebruiken voor hun woon-werkverkeer, moet je ze daarvoor belonen. Ze doen dan immers hun best om de auto te laten staan. Medewerkers straffen werkt niet, maar belonen werkt wél.’
Ze is hoopvol gestemd. De missie van Campus Groningen zal slagen en ze is een vurig pleitbezorger.
‘In oktober lever ik een bijdrage als spreker in de Week van de Duurzaamheid. Daarnaast is het Facilitair Bedrijf van de Hanzehogeschool heel geïnteresseerd. Veel onderzoeken belanden na het afstuderen in de la, maar dat zou ik echt zonde vinden. Hoe gaaf zou het zijn als verschillende partijen verder gaan met mijn advies? Daar wil ik echt mijn best voor doen.’