Onze man op Curaçao: solliciteren? makkie!

‘Ineens kreeg ik bericht dat ik was aangenomen, terwijl ik zelf helemaal niks had hoeven doen.’ In een vloek en een zucht had Bureau Buitenlandstages de stageplaats van Lieke de Koe geregeld. De derdejaars Facility Management is drie maanden op Curaçao. Met de stagebegeleider op de Hanze had ze woensdag een eerste gesprek.

Bureau Buitenlandstages (BBS) van de Hanzehogeschool onderhoudt contacten met stageadressen in het buitenland. Studenten geven hun voorkeuren door en het bureau zoekt een paar geschikte bedrijven. Lieke besloot na het eerste gesprek met BBS voor het Maritiem Museum te gaan. ‘Ik stuurde m’n CV naar Paul Balt van dat bureau, en hij mailde het met wat informatie over mij door naar het Maritiem Museum.’
Lieke moest een week wachten op bericht. ‘Toen belde Paul. Hij zei dat het museum me probeerde te mailen, maar geen contact kreeg. En daarna zei hij: “Maar je bent aangenomen, hoor!” Terwijl ik helemaal niks had gedaan.’ Na Pauls mededeling ging de 21-jarige Lieke in gesprek met de begeleider van het Maritiem Museum. Daarna was alles in kannen en kruiken. Lekker vlot geregeld dus.

Lieke maakt zich niet al te druk over de hulp die ze nodig heeft bij haar opdracht

En Facility Management deed ook niet moeilijk. Sterker nog, voordat ze naar Curaçao ging, had Lieke geen enkel gesprek met haar begeleider.
‘Ik had nog nooit van haar gehoord. Afgelopen woensdag heb ik haar gesproken via Skype.’ Lieke zoekt via Google de afdeling op waar haar begeleidster werkt. ‘Er staat alleen: coördinator Bureau NoorderRuimte.’ Snel leest Lieke de volledige naam op: ‘Professionele leeromgeving kenniscentrum NoorderRuimte.’
Lieke maakt zich niet al te druk over de hulp die ze nodig heeft bij haar opdracht. ‘Als ze bij een kenniscentrum zit, dan zal ze wel wat van onderzoeken weten. Ik ben benieuwd hoe streng ze is.’ Lieke komt zelfstandig over en redt zich wel met haar opdrachten.
Leo Helms, die de taak heeft om Lieke bij het Maritiem Museum onder zijn hoede te nemen, is minder te spreken over de gang van zaken. ‘Het zou beter zijn als ik meer contact had met de studie. Dan laat de school betrokkenheid zien bij de student en mijn bedrijf.’
Volgens hem heeft namelijk niet alleen de student, maar ook het bedrijf iets aan de informatie van een begeleider. ‘Een stagiair vertelt me niet over zijn of haar eigen gebreken. Die moet de begeleider mij melden, vind ik. Gewoon een stukje geschiedenis. Wat de ervaringen zijn en waar ik op moet letten.’
De gebreken van Lieke lijken gelukkig wel mee te vallen. Ze is de laatste Hanze-student op Curaçao die ik geïnterviewd heb. Mijn missie zit erop, die van Lieke duurt nog bijna twee maanden. Zou het genoeg zijn voor nog een gesprek met haar begeleidster?