Pijlman verzet zich heftig tegen mega-boete.

‘En mocht het verkeerd uitpakken, dan stap ik naar de rechter.’ Henk Pijlman zal zich te vuur en te zwaard verzetten tegen de boete van 2,7 miljoen die de Hanzehogeschool boven het hoofd hangt, zo bleek tijdens de opening van het Hogeschooljaar op 6 september. Die boete vloeit voort uit de zogeheten prestatie-afspraken die afzonderlijke hogescholen en universiteiten in 2012 maakten met het ministerie van Onderwijs. Eén van de prestaties waartoe de Hanzehogeschool zich verplichtte was het behalen van een rendement van 61 procent: 61 procent van de Hanze-studenten moet z’n diploma binnen vijf jaar halen. Maar helaas, de Hanze komt niet verder dan 59 procent.

‘Onze docenten zetten alles op alles om iedere eerstejaars aan boord te houden en dan krijg je een boete van 2,7 miljoen’

Het is het enige van de achttien doelen dat de Hanze niet haalde. Op de andere punten slaagde de hogeschool volgens voorzitter Pijlman met vlag en wimpel. Zo heeft een student van de Hanzehogeschool de grootste kans om het eerste jaar door te komen. ‘Daar ben ik ongelofelijk trots op. Onze docenten zetten alles op alles om iedere eerstejaars aan boord te houden. Studenten die andere hogescholen misschien wel wegsturen omdat ze de kans op een lager rendement vergroten. Wij zeggen: we willen zoveel mogelijk studenten helpen om het beste uit zichzelf te halen. Een zware opdracht, want iedere student is anders. Mag dat tot studievertraging leiden? Ik zeg ja. En dat zal ik de Reviewcommissie maandag ook duidelijk maken. We zitten maar twee procent onder de doelstelling en dan zouden we gestraft worden met een korting op ons budget van 2,7 miljoen. Weet u wat dat betekent? Er staan veertig banen voor docenten op het spel.’

Moeten we de regelingen voor topsporters en bestuursstudenten dan maar afschaffen…

De Reviewcommissie zal een oordeel moeten vellen over de prestaties die de instellingen de afgelopen vier jaar hebben geleverd. Misschien is de commissie gevoelig voor argumenten van Pijlman, die ook aanvoert dat bestuurlijk actieve studenten en topsporters vaak studievertraging oplopen (‘Moeten we die regelingen dan maar afschaffen?’).
Pijlman zou weleens een gewillig oor kunnen vinden bij één van de commissieleden, Onderwijsraadvoorzitter Henriëtte Maassen van den Brink. Zij houdt in haar lezing een warm pleidooi voor de maatschappelijke waarde van onderwijs. ‘Alle systemen die we hanteren voor de bekostiging benadrukken de kostenkant. Maar de baten van onderwijs zijn veel groter.’ Maassen van den Brink, onder meer hoogleraar Onderwijseconomie, strooit met feiten. Ieder jaar meer onderwijs verhoogt het inkomen van burger. Een hoger inkomen zorgt voor groei van de economie. De groei van de economie zorgt voor meer welvaart. Meer welvaart leidt tot meer solidariteit en meer tolerantie. ‘De beste investering die een samenleving kan doen is investeren in onderwijs. Het levert gewoon het meeste op, voor individuele mensen en voor de samenleving als geheel.’