Record Store Day in Groningen.

Het is de maand van de filosofie. Filosoof en stand-up comedian Tim Fransen schreef het essay ‘Het leven als tragikomedie’. Wat hij dan vooral komisch vindt, is dat wij mensen vragen kunnen stellen waarop we geen antwoord kunnen vinden. Niet omdat dat antwoord er niet is. Nee, het komische is dat wij blind zijn voor onze eigen valkuilen. Zoals een man die uitglijdt over een bananenschil. Zo geven wij al onze vrienden en familie eersteklas levensadvies, terwijl we doorlopend blijven uitglijden over onze eigen bananenschillen. Pijnlijk maar Komisch.

20190413_104026

Ik moest hieraan denken terwijl ik stond te wachten voor de Plato. Het was zaterdag Record Store Day en dat trekt bepaald volk naar de platenzaak. Voornamelijk vijftigers met een dikke portemonnee. En een dikke buik. Bij de minste aanleiding – en vaak zelfs zonder aanleiding – beginnen ze over een obscure single, toen de band nog Duane Edgars (Wie?! Ja, inderdaad… geen idee) als bassist had. Gedrukt op roze vinyl, in een fabriekje in Lubjana, heel speciaal, enzovoorts. En zijn ouders maar tobben waarom meneer nog altijd thuis woont. Bananenschil.

Voor zover er van sukkels sprake is, ben ik zelf de grootste. Gisteravond iets teveel gedronken

Een ander tafereel dat tragikomisch aandoet is de man die met zijn zoon in de Plato, heel erg blank en heel erg boers, platen staat uit te zoeken van Kanye West. Kunnen ze straks bij de thee die plaat opzetten en zachtjes meetikken met de voet, terwijl moeders instemmend glimlacht.

Mijn gemopper hierover is natuurlijk al even tragisch. Evenals het feit dat ik met een brak hoofd door de Plato loop, tussen de platenfanaten door, om onder het mom van ‘nieuws’ uit te zoeken wat Record Store Day aantrekkelijk maakt voor studenten. Nou, lekker blijven liggen, zou ik zeggen. De koffie van de Coffee Company maakt nog één en ander goed. Maar voor zover er van sukkels sprake is, ben ik zelf de grootste. Gisteravond iets teveel gedronken. The Grand East speelde in Vera.

20190413_100042

Ondertussen staat een man naast me heel erg in mijn aura, wil zeker bij de platenbak waar ik voor sta. Ik pak er een plaat uit en doe of ik die bekijk. “Ga je die kopen?” vraagt hij. “Neuh, ik heb Spotify, hè” antwoord ik. Dat is niet het goede antwoord. “Spotify is niet hetzelfde als muziek hebben.” Zegt hij. “Als de artiest zijn muziek van Spotify haalt, dan ben je het ook kwijt. De platenmaatschappij komt nooit bij je langs om je platen weer op te halen.”

Ik zet de plaat terug. “Dan kan ik het altijd nog downloaden,” zeg ik. Hij kijkt gefrustreerd, als een automonteur die zijn leerling met een rol duct tape ziet lopen om iets te ‘repareren’. “Dat is niet hetzelfde! Je wilt toch iets hebben, het boekje, de teksten.” “Ja, daar hebben we internet voor, toch?” vraag ik hem. Hij schudt zijn hoofd meewarig. Een andere verzamelaar begrijpt hem wel, maar mij ook. “Platen zijn duur. Hier, wie heeft er nou 140 euro over voor een speciale uitgave van Electric Ladyland?” (Van Jimi Hendrix, red.) “Die verzamelaars, ik inclusief, zijn gewoon weer veertien hoor, als er zo’n plaatje uitkomt. Het is sentiment en daar betaal je voor.”

Daar komt Tim Fransen weer in het spel: tragisch en komisch, herbeleving van de jeugd door het kopen van relikwieën. Als ik dat zeg moet hij lachen. “Ach jullie jeugd zijn toch ook hartstikke nostalgisch?”  voegt hij eraan toe. “Kijk naar de kleren waar jullie in lopen, allemaal jaren 60 en 70. Kijk naar al die hipstertentjes met al die ouwe meuk als meubilair.” Au, point taken…

Mooi hè, dat dit nog bestaat, zo’n platenzaak! Wel allemaal wat kopen, dan kunnen de artiesten hun werk blijven doen

Dan komt The Grand East binnenrollen, brak, net als ik. En inderdaad… Wij, jeugd, zijn ook nostalgisch. The Grand East is hartstikke populair, maar speelt muziek zoals The Doors dat deden, of The Allman Brothers.  60s en 70s. Verlangen naar een tijd waar je niet eens bij was. Ondertussen bouwt de band op. Ze doen blijkbaar een optreden bij Plato. Even later, tussen twee nummers door roept de frontman: “Mooi hè, dat dit nog bestaat, zo’n platenzaak! Goed dat jullie er zijn. Wel allemaal wat kopen, dan kunnen de artiesten hun werk blijven doen. Jullie dan hè, ik niet. Ik heb Spotify.” Hij grinnikt en het publiek ook.

Dus de vraag blijft: waarom Record Store Day? Goede vraag. Voor een student zoals ik (groot muziekliefhebber overigens) is het vooral een aderlating op de stufi. Voor een maand boodschappengeld kapotslaan aan wat vinyl. Kun je lekker thuis zitten en nostalgisch zijn naar de tijd dat je nog wat te eten had. Het antwoord vind ik in een bak met CDs: het album “Wakker in een Vreemde Wereld” van De Dijk. Dat draaiden mijn ouders vroeger altijd. Die tijd dat je zonder zorgen thuiskwam uit school elke middag. The Grand East spelt “Kiss the Devil”, ouwe onvervalste psychedelische blues.

Tim Fransen legt een bananenschil klaar. Ik sta daar met mijn grote bek vol tanden en loop met het album naar de kassa. “Deze maar?” vraagt de verkoper. “Ja. Ik ben zelf niet zo’n fan van De Dijk… Maar mijn ouders gingen er altijd heen. In Paradiso, weet je wel, in Amsterdam…” De man luistert ondertussen beleefd, maar denkt waarschijnlijk: “daar heb je weer zo’n student met lege portemonnee en lege maag…”