Rembrandt.

Met een te duur glas bier in mijn linkerhand analyseer ik de dansvloer. Er wordt amper gedanst en de weinige beweging die er is, is afkomstig van een groep meiden die de wettelijke leeftijd om te drinken nog niet hebben bereikt. Jongens met opgeschoren kapsels kijken zoekend om zich heen. Hun hongerige blikken verraden hun gedachten: zouden we vanavond eindelijk een meisje kunnen regelen? Voorlopig lijkt het er niet op, ze kijken de kat uit de boom en bestellen nog maar een rondje bier.

Na de party in z’n ouderlijk huis besloot de gastheer het bierdrinken voort te zetten bij Rembrandt

Een paar gasten steken een sigaret op. In elke normale horecagelegenheid is dat verboden, maar hier is het eerder regel dan uitzondering. Welkom in Rembrandt, dé kroeg van mijn jeugd.
Een terechte vraag is waarom ik mezelf terugvind in een omgeving waar goedkope dance-hits je oren verkrachten en de gehele avond aanvoelt als een opbouw naar een climax die niet komt. We vieren hier de terugkeer van een vriend die een halfjaar in het buitenland heeft gestudeerd. Na een surpriseparty in z’n ouderlijk huis besloot de gastheer het gezamenlijk bierdrinken voort te zetten in een kroeg die de naam van een groot kunstenaar draagt. Het etablissement zelf behoort zonder enige twijfel tot de kitsch.

Dezelfde mensen als 5 jaar terug, sommigen dikker van gezicht, anderen geen spat veranderd

Het verleden wordt als een baksteen in mijn gezicht gesmeten. Ik zie de tafels waaraan ik als vijftienjarige om elf uur ging zitten, omdat er vanaf twaalf uur op leeftijd werd gecontroleerd. Ik zie de wc waarin een vriend in slaap viel, de dansvloer waar ik als scholiertje weifelend krampachtige bewegingen maakte, bewegingen die voor dansen moesten doorgaan. Ik zie dezelfde mensen als vijf jaar geleden. Sommigen dikker in het gezicht, anderen geen spat veranderd. Verbaasd laat ik het tafereel over me heen komen, als een soort van warme deken. Er is weinig veranderd en de avond verloopt precies zoals de avonden hier vijf jaar geleden verliepen. Ik merk dat de deken te klein is geworden. De mensen die ik zie lijken het naar hun zin te hebben, maar mij bekruipt een gevoel van gemis. Ik ben gewend geraakt aan Groningen en de sfeer die er hangt. De kroeg van mijn jeugd laat me de herinneringen van vroeger zien, maar tegelijkertijd het feit dat ik het ontgroeid ben. Rembrandt, misschien heeft de kroeg behalve de naam nog wel iets gemeen met de kunstenaar: ze zetten allebei de zaken in perspectief.