Snoeppiraten.

‘Sint-Maarten, Sint-Maarten, de koeien hebben staarten. De meisjes hebben rokjes aan, daar komt Sint-Martinus aan.’
Vier hongerige blikken kijken me aan. Ik probeer een neppe glimlach op te zetten en graai in m’n al ietwat lege zak drop. Zodra ik mijn hand eruit haal, schieten vier kleine kinderhanden als gifslangen naar voren. Een beetje teleurgesteld banjeren ze naar het volgende huis. Waarschijnlijk hoopten ze op wat beters dan huismerkzoethoutdrop. De barbaren.
Terwijl ik de trap oploop, doe ik het licht in de gang uit. Op m’n kamer sluit ik de gordijnen en sluit mezelf af in het donker. Maatregelen die ik al veel eerder had moeten nemen. Elk jaar vergeet ik Sint-Maarten en word ik minimaal één keer het slachtoffer van rondtrekkende snoeppiraten.

Nadat m’n ouders naar een ruraal gebied verhuisden, was het gedaan met de Sint-Maartenpret

In mijn kindertijd was Sint-Maarten, net als de intocht van Sinterklaas, een novemberhoogtepunt. Met een stel jeugdvrienden maakten we de buurt onveilig en trakteerden we diegenen die maar open wilden doen met een hels gekrijs. Eenmaal thuisgekomen inspecteerden we de buit en verheugden ons op de volgende dag waarop je jezelf ziek at aan alle zoetigheid.
Nadat m’n ouders naar een meer ruraal gebied besloten te verhuizen, was het gedaan met de Sint-Maartenpret. Het aantal huizen binnen een straal van 300 meter werd gereduceerd tot honderd, en straatlantaarns waren in dit deel van Drenthe onbekend.

Met een duivelse fonkeling in zijn ogen spoort hij z’n kroost aan mij het leven nog wat zuurder te maken

In Groningen is het festijn verworden tot een nare aangelegenheid. Als ik niet vergeet om snoep in te slaan, heb ik het zelf al opgegeten voordat de bel gaat. Als ik de deur open, moet ik de kinderen teleurstellen. Op zulke momenten speelt er vaak een sadistische lach om de mond van de ouder. Met een duivelse fonkeling in zijn ogen spoort hij zijn kroost aan om mij het leven nog wat zuurder te maken. Dit betekent dat ik niet één, maar twee keer word blootgesteld aan een benedengemiddelde zangpartij die ik schijnheilig moet waarderen. Gelukkig is deze nare, opdringerige feestdag maar één keer per jaar. De meeste andere feestdagen kun je nog in alle rust vieren. Wanneer je een rustige 11 november wilt hebben, moet je jezelf verplicht twee uur in het donker opsluiten. Of, natuurlijk, verhuizen naar het platteland.