Spinvis over toeval, taal en wetenschap

Met een muzikaal en poëtisch eindejaarsprogramma sloot Spinvis, de eenmansband van Erik de Jong, het jaar 2014 af voor Studium Generale. In een bomvolle Offerhaus-zaal in het Academiegebouw nam de Nieuwegeinse woordkunstenaar, muzikant en denker het publiek mee op een tocht langs de grenzen van kunst en wetenschap.
‘Als vrienden die om tafel samen drinken’, belooft Erik de Jong dat het een leuke avond gaat worden.
Aan de hand van een raamvertelling van ideetjes laat hij zien dat we zelf verbanden leggen en dat we van willekeurige woorden zelf een verhaal maken.  De Jong vertelt over  een vriend met een enorme vinylverzameling, die in zijn enthousiasme van ieder nummer 4 seconde draait. Door deze collage van intro’s, breaks en andere flarden ontstaat er een nieuwe symfonie. Zo is het ook met woorden. Noem drie willekeurige woorden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben en ieder maakt daar zijn eigen verhaal bij.
De Jong begrijpt dat zijn teksten vaak nergens op lijken te slaan en dat het grotendeels aan de verbeelding van de luisteraar is om er een verhaal van te maken. De teksten uitleggen verbreekt de betovering.

Ik wil alleen maar zwemmen
‘Hé, ik heb geen probleem
Ik heb alles gefixt
‘k Wou nog iets zeggen, maar ik weet niet meer
Dan was het zeker niets
De dag is nog jong, ze trilt in de zon
Ik tel de echo’s in het trappenhuis
‘k Hoor iemand zingen

Hé… ik wil alleen maar zwemmen

Erik de Jong  komt uit een bètanest. Exacte taal is de taal van zijn vader. Dat verklaart zijn fascinatie over hoe de disciplines elkaar inspireren. ‘Het huwelijk tussen kunst en wetenschap bestaat al eeuwen. Kunstenaars laten zich inspireren door techniek, maar hoe laat de wetenschap zich inspireren door kunst?’ Dat was één van de vragen die De Jong zich stelde als cultural professor aan de TU Delft waaraan hij in 2013 verbonden was. ‘Kunst en muziek maken de receptoren gevoeliger en daardoor is kunst een fantastische inspiratiebron voor wetenschappers.’

De Jong gaf zijn studenten opdrachten als Maak een horloge voor God en Maak een geschenk voor de zwaartekracht. Ga daar maar eens aan staan! De studenten kwamen met een model waarmee de aarde in het universum zou kunnen wiegen.
Fascinerend was de vraag van De Jong: ‘Hoe echt ben je als er 400 mensen naar je kijken? Ben je überhaupt echt als je op een podium staat?’ De New Yorkse punker GG Allen die in 1979 aan een overdosis van het één of ander overleed, was volgens De Jong de meest echte persoon op het podium. Hij trad naakt op, richtte een pistool op het publiek en poepte op het podium. De mensen bleven komen. Daar tegenover stelt Spinvis de meest neppe act: What DJ’s do these days. Het clipje laat zien hoe drie goedbetaalde plaatjesdraaiers aan de knoppen van niet aangesloten apparatuur draaien. Het publiek kon het allemaal niet schelen dat ze werden opgelicht: ze bleven gewoon komen.
Kunst ontstaat vaak toevallig. Je gaat op zoek naar het één en dan blijkt de bijvangst belangrijker dan hetgeen waarnaar je zocht.  ‘Het gaat niet om wat het had moeten zijn, maar wat het is geworden.’  Omdat te demonstreren spat De Jong inkt op een muziekblad. Celliste Sarah van Camp laat horen dat je in die willekeurige inktspetters een verhaal en ontroering kunt vinden.

Prof Spinvis eindigt zijn college met een verzoeknummer van Guus Termeer. De baas van Studium Generale noemt Aan de oevers van de tijd het mooiste Nederlandstalige liedje ooit.

Aan de oevers van de tijd
Aan de oevers van de tijd
Keek ik om me heen
Ik wachtte aan de kant
Aan de oevers van de tijd
En alles ging voorbij
Verloor zijn naam
En spoelde aan
Aan de oevers van de tijd
Hing ik maar wat rond
In het zachte, dode licht
Van de vreemde grijze zon
Zocht ik naar die ene dag
Mei en Juli in een zomer
In een jaar