Stapjas.

Een paar jaar geleden kocht ik een ontzettend lelijke, witte, nep-bontjas in de Primark. Zo lelijk, dat het bijna fashion was. De prijs? Twee briefjes van vijf en een paar muntjes ter waarde van een stukje kauwgom. Van oktober tot maart is deze nepper mijn stapjas. Onder het motto ‘deze is zo lelijk en opvallend, die wordt toch niet gejat’.
Na bijna vijf jaar Stad, weet ik wel wat je wel en niet in je zakken moet laten zitten wanneer je de kroeg in duikt. Velen van ons brengen hun jas naar de Stadsgarderobe wanneer er gedronken moet worden. Handig en niet heel duur. Maar van de Negende Cirkel naar de Karaokebar is een behoorlijk eind lopen in de kou.

De jas gaat altijd mee de kroeg in, maar een tas nooit, want a-relaxt

Ik neem mijn jas vaak gewoon mee de kroeg in. Mijn pinpas en identiteitsbewijs stop ik altijd in mijn beha. Tegenwoordig wordt er namelijk weer flink gecontroleerd op de leeftijd, dus die ID-kaart moet wel mee. Mijn fietssleutel maak ik ook vast aan m’n beha. En mijn telefoon stop ik ook nog ergens. Want ik wil geen tas mee. Lekker makkelijk om daar iets uit te jatten en ik vind het gewoon a-relaxt. Maximale vrijheid om te bewegen, dat is wat ik nodig heb. Het dragen van een beha is, naast dat het comfortabel is voor m’n borsten, cruciaal voor een geslaagde stapavond.
Toch gaat het regelmatig verkeerd. Niet bij mij uiteraard. Elke week hoor ik wel weer iemand zeuren van wie de jas is meegenomen. Per ongeluk of expres. Wie zal het zeggen? En elke week heb je ook weer van die types die een beetje naïef zijn.
‘O nee, mijn huissleutels zaten erin.’
‘M’n pasjes zaten achter de rits.’
Ondertussen moet je toch wel doorhebben dat dat beginnersfouten zijn, toch? Maar vooruit, een gratis advies van iemand die altijd intelligent is geweest: neem zo min mogelijk mee en draag dat wat je wél meeneemt altijd bij je. En voor degene die mijn lelijke, witte, nep-bontjas heeft meegenomen afgelopen weekend: fuck you!