
Tweespalt in de HMR: mogen studenten wel meestemmen over de reorganisatie?
Mogen studenten in de HMR wel meestemmen over de reorganisatie van de Hanze? Over die vraag steggelde de medezeggenschapsraad. De AOb zet zelfs juridische stappen.
In de medezeggenschapsraad bestaat onenigheid over de reorganisatieplannen van het College van Bestuur (CvB). De twee studentenfracties (de HSV en Lijst Sterk) en de personeelsfractie van de Onafhankelijke Realisten (OR) stemden op 31 maart, tijdens het HMR-overleg met het CvB, in grote lijnen in met de CvB-plannen voor de herinrichting. Samen bezetten deze drie fracties 13 van de 18 raadszetels, waarmee zich in de HMR dus een ruime meerderheid vóór aftekende.
De vlag kan niet uit, want de AOb zet de hakken stevig in het zand
Toch kan de vlag bij het CvB niet uit, want de AOb, met vijf zetels de grootste personeelsfractie, stemt níet in met de plannen. De fractie kondigde op 31 maart zelfs juridische stappen aan, omdat de studentengeleding een rol heeft gekregen in de besluitvorming. Volgens de AOb hebben de studenten in de HMR namelijk géén instemmingsrecht.
De aankondiging van de juridische stappen leidde afgelopen maandag tot grote verontwaardiging. Vooral de studentenfracties voelden zich in de kuif gepikt. Gedurende het gehele traject praatten en dachten ze mee, maar van de AOb-fractie mogen ze op het moment suprême kennelijk niet meebeslissen. Matthijs Tuinstra van de Hanze Studentenbelangen Vereniging (HSV) noemde de opstelling van de AOb zelfs kinderachtig.
Als de studenten niet mogen meestemmen, is de HMR in meerderheid tegen de CvB-plannen
De AOb-fractie beroept zich op het reglement van de medezeggenschapsraad waarin ze lezen dat alleen de personeelsgeleding van de raad mag meebeslissen over ingrijpende organisatorische veranderingen. Datzelfde staat opgetekend in het Sociaal Statuut, waarin staat beschreven hoe de Hanze moet omgaan met reorganisaties.
Als de AOb gelijk heeft, zou dat de zaken veranderen, in de personeelsgeleding heeft de AOb namelijk de meerderheid (vijf zetels voor de AOb en vier voor de OR).
Eén en ander is voer voor juristen, want voor lekenogen is het HMR-reglement niet klip en klaar. Eén van de angels zit in het cruciale artikel 6.1.3, waarin inderdaad staat dat ‘de personeelsgeleding’ instemmingsrecht heeft op ‘de vaststelling of wijziging van de taakverdeling binnen het personeel (…) voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden.’
De personeelsgeleding heeft instemmingsrecht, maar betekent dat automatisch dat de studentengeleding dat recht NIET heeft?
Niemand zal betwisten dat er een wijziging van de taakverdeling in het Hanze-management zit aan te komen. Het opheffen van schools, instituten, academies en stafbureaus en die vervangen door negen nieuwe clusters is moeilijk anders te noemen. Wel is het bijvoorbeeld de vraag of men de managers en medewerkers die hiermee te maken zullen krijgen, kan zien als een gehele categorie personeelsleden waarvoor het besluit van algemene gelding is.
Ook in dingen die niet zijn opgeschreven zullen de juristen hun tanden kunnen zetten.
In het HMR-reglement staat bijvoorbeeld wél dat de personeelsgeleding instemmingsrecht heeft. Maar sluit dat de studentengeleding per definitie buiten? Er staat namelijk ook nergens dat de studentengeleding géén instemmingsrecht heeft. Trouwens, hoe weegt een jurist het gegeven dat de studenten gedurende het traject kennelijk in de veronderstelling waren dat ze ook mochten meebeslissen?
Peter Klomp (AOb): ‘Op de cruciale punten is het CvB heel rigide’
De AOb toont zich een dag na de vergadering zeker van z’n zaak. ‘Ik snap dat de anderen schrokken van de aankondiging dat we de zaak gaan aanvechten’, zegt Peter Klomp, één van de vijf AOb’ers in de HMR. ‘Maar dát we dat overwogen was volgens mij allang duidelijk. Dat we het nu ook daadwerkelijk gaan doen… ja, dat was nieuw. Ook voor onszelf eigenlijk, want dat besluit hebben we tijdens de vergadering genomen.’
Dat gebeurde volgens Klomp kort nadat het de AOb duidelijk werd dat het College niet bereid was hen op twee belangrijke punten tegemoet te komen. ‘Wij vinden dat de kwartiermakers onafhankelijk moeten zijn, zij kunnen dus níet de beoogde directeuren zijn. En de voorgestelde topstructuur (de inrichting van de Hanze-organisatie in negen clusters, red.) moet wat ons betreft in de komende fase een uitgangspunt zijn, niet per definitie de uitkomst.’ Het CvB stelt zich volgens Klomp in veel gevallen toeschietelijk op, maar op deze cruciale punten zijn ze naar de mening van de AOb star.
De AOb vraagt de ingeschakelde advocaat ook om te bekijken of het CvB op andere onderdelen steken heeft laten vallen in de omgang met de HMR.
Wat er gaat gebeuren als de AOb geen gelijk krijgt in een eventueel geschil, weet Klomp nog niet. ‘Op dit moment dendert het College gewoon door. En als dat zo zou moeten blijven, zou ik dat treurig vinden voor het personeel.’