Verkiezingen.

Het afgelopen weekend bracht ik door als een verschoppeling. Nota bene in mijn eigen ouderlijk huis. Uit het oog, uit het hart. Dat dit gezegde maar al te waar bleek, werd duidelijk toen ik hoorde dat het bed op mijn slaapkamer vergeven was aan enkele logés. Als een verstoteling keerde ik terug naar Groningen.
Ineens viel het me op: ze zijn er weer. Terug van weggeweest en in dezelfde geuren en kleuren als ik de voorgaande jaren heb gezien. Ik heb het, natuurlijk, over de verkiezingsaffiches. Bij de ingang van het Noorderplantsoen staat een enorm bord met alle denkbare partijen erop. Sommige met een leus, andere met alleen de partijnaam. Voor het bord staat een man met in zijn hand een hondenriem. De hond is nergens te bekennen. Ik vraag me af wat de meerwaarde van het bord is. Zullen mensen hun stem baseren op basis van de partij met de beste leus? Ik hoop het toch niet, maar het zou best kunnen. De man met hondenriem en zonder hond leek me er een type voor.

Wat zal ik stemmen? Mijn gitaar? Mijn piano? Lijst 8?

Verkiezingen, ik heb er een ambivalente verhouding mee, zoals dat zo mooi heet. Enerzijds is het, tot dusverre, de perfecte manier om als burger betrokken te zijn bij de politiek, anderzijds is het één en al abracadabra. Naast de verkiezingen voor de Provinciale Staten, oftewel de Eerste Kamer, mogen we 18 maart ook stemmen voor de waterschappen. Waterschappen vertegenwoordigen voor mij dé desinteresse die er heerst op het gebied van politiek. Ik  beken eerlijk dat als student de waterschapsverkiezingen ook redelijk ver van mijn bed staan. De belangrijkste associatie die ik met water heb, is dat het onmisbaar is op een brakke dag.  Dat de waterschapsverkiezingen ook in mijn naaste omgeving niet erg populair zijn, kon ik afleiden uit de antwoorden die ik kreeg op de vraag wat men zal stemmen. De meest gehoorde antwoorden waren: ‘Mijn gitaar’, ‘Mijn Piano’ en ‘Lijst 8: Water is belangrijk. Zonder water immers geen pils’.
Enfin.
Ik beschouw stemmen als een burgerplicht, ook al is de daadwerkelijke opkomstplicht in 1970 afgeschaft. Voordat de mensen die mij kennen me nu betichten van hypocrisie vanwege mijn afwezigheid bij de Europese Parlementsverkiezingen van afgelopen jaar, excuseer ik mij. Sorry. Bij dezen beloof ik er te staan op 18 maart. Klaar om mijn stem uit te brengen voor zowel de Provinciale Staten, als voor de Waterschappen.
Vanochtend kwam ik weer langs het propagandabord. Het rare was: er stond een eenzame hond. Geen baasje te bekennen.