Vier trannys en een transman

foto Kristi JungcurtTijdens de Regenboogweek (4 – 13 oktober) organiseert Studium Generale een avond over genderbespiegelingen ‘Als het hokje m/v niet past’. Vier tranny’s en een transman vertellen openhartig over hun leven als transgender. De aula van het Academiegebouw zit lekker vol als de gepensioneerd huisarts Hanna de avond opent. Hanna, vroeger Hans, is klein van stuk, draagt een simpele zwarte rok met een donkerrood tuniek, zwarte pumps en geen make-up. Hanna was 38 jaar getrouwd en had dertig jaar een huisartsenpraktijk in Hoogeveen. Drie jaar geleden kwam ze uit de kast. Vanaf dat moment kleedt ze zich 24/7 als vrouw.
Jeanine (67) noemt zichzelf het liefst deeltijdvrouw. Ze is blij met haar dubbele genderidentiteit: Jan en Jeanine. Terwijl ze pas tien jaar de behoefte voelt om dameskleding te dragen, vormen haar hoge pumps geen enkele belemmering om er op-en-top als vrouw bij te lopen. Gebloemde jurk, sieraden en make-up.
Mik is docent statistiek aan de RUG, veertig jaar getrouwd en vader van drie kinderen. Hij is sinds een jaar of dertien travestiet. Showgirl noemt hij zichzelf. Mik hult zich in korte rokken, uitdagende strakke truitjes en extravagante pruiken. Maar vanavond helaas gewoon in een herenbroek en een leren colbert.

Misvattingen
Wie denkt dat travestieten in de regel homoseksueel zijn, heeft het mis. Slechts 5 procent van transgenders noemt zichzelf puur homoseksueel. Dat is ongeveer evenveel als gemiddeld.
Zouden er meer homo’s dan transgenders zijn? Je zou denken van wel, maar uit de cijfers die Hanna tevoorschijn tovert, blijkt 8 procent van de mannen transgender te zijn en 6 procent homo. Over transgender vrouwen (de zogeheten transmannen) heeft Hanna geen cijfers. Even voor de duidelijkheid: transgender is een verzamelnaam voor iedereen die de man-vrouw-grens wel eens overgaat. Van de man die eens per jaar met de gordijnen dicht een rokje van zijn vrouw draagt tot en met de mensen die een geslachtsverandering ondergaan.
Transgenders zijn niet de gelukkigste mensen. Crossdressers die in overeenstemming met hun sekse leven, zijn een stuk gelukkiger dan degenen die dat niet doen. Nogal wiedes, zal je denken. Hanna, Jeanine, Mik en Mark moeten stevig in hun pumps/schoenen staan. Ze zien er anders uit. Dat zal op vooroordelen en op sociale reacties stuiten. Mik noemt het een ‘gigantisch gesodemieter’. Zo heeft 37 procent van de transgenders problemen met hun kinderen, is 67 procent eenzaam, heeft 50 procent psychische gezondheidsklachten en leven transgenders vaker van een uitkering en zijn werkeloos. Transseksuelen, zo noem je transgenders na een geslachtsverandering, hebben drie keer zoveel gezondheidsklachten. De eerste tien jaar gaat het goed en dan begint het gekwakkel.

Baudewijntje
Studium Generale zou Studium Generale niet zijn als er naast het gekeuvel van de tranny’s een wetenschapper aan het woord zou komen. Baudewijntje Kreukels, niet voorheen Baudewijn, is neuropsycholoog en als onderzoeker verbonden aan het VUmc. Ze doet onderzoek bij transgenders naar de effecten van geslachtshormonen op de hersenen. Ze onderzoekt of er biologische oorzaken zijn bij genderdysforie. Veel onderzoek met deugdelijke controlegroepen is er nog niet gedaan, maar in de onderzoeken die er wel zijn gedaan, vertoont het brein van transgenders meer overeenkomsten met het wensgeslacht dan met het geboortegeslacht.

Transman Mark
De enige transman vanavond is Mark. Mark werd 54 jaar geleden geboren als Marjon. Vijf jaar geleden besloot Marjon haar geboortegeslacht in overeenstemming te brengen met haar gendergeslacht. Met andere woorden: Marjon liet zich ombouwen. Een woord dat transgenders niet graag horen, maar Mark heeft er geen problemen mee. Vroeger vond hij transgenders een beetje zielig. ‘Die kunnen hun rolpatronen niet overstijgen.’ Maar als man is hij gelukkiger dan ooit. Hij kaart wel aan dat het leven van een transgender niet over rozen gaat. De zelfmoordcijfers liegen er niet om. 66 procent van de transgenders overweegt een eind aan zijn/haar leven te maken. Depressie, anorexia, slecht contact met het eigen lichaam, zelfvervreemding en vervreemding van anderen, kom ik er wel of niet mee naar buiten, discriminatie en stigmatisering… Ontkennen heeft geen zin en psychotherapie helpt ook niet om een transgender zijn/haar genderidentiteit uit het hoofd te praten. Maatschappelijke en zelfacceptatie, coping en soms een geslachtsverandering maken het leven er een stuk aangenamer op. Sinds de jaren tachtig zijn er in Nederland zo’n vierduizend geslachtsveranderende operaties uitgevoerd. 80 à 90 procent van de transseksuelen is tevreden.

Machocultuur
Willemijn heeft een leidinggevende functie bij de politie. Ze begon haar leven als man. Ze is gehuwd en heeft kinderen. Sinds haar negende droomt ze, fantaseert ze en kleedt ze zich af en toe als vrouw. Schaamte en angst voor haar naasten maakten dat Willemijn er serieus over nadacht een einde aan haar leven te maken. Na haar transitie tot vrouw heeft Willemijn er nu een leven bij. En ze is nog steeds verliefd is op haar vrouw. Maar makkelijk is het niet voor haar partner. ‘Je partner gaat mee in transitie.’ Bij de politie, die toch bekend staat om de machocultuur, heeft Willemijn het gewoon verteld. Geen probleem: ‘Ik word alleen  beoordeeld op m’n functioneren.’

Tot slot komt Eva aan het woord. Eva heeft een transgender pappa. Het feit dat hij anders is,  vindt ze niet erg. Het ergert haar wel dat hij zoveel met zichzelf bezig is. ‘Het lijkt wel of mijn vader in de puberteit is.’ Mark herkent dat. ‘Je vader ís door het hormoongebruik ook in de puberteit.’ Hij merkte zelf veel van de testosteron die hij moest slikken. Naast baard- en spiergroei, groeide zijn libido. Hij grinnikt dat hij tegelijk met zijn zoon in de puberteit zat. Zijn zoon, die hem nog steeds mamma noemt…

Foto: Christi Jungcurt